zaterdag 29 oktober 2011

Soeverein





Hier of ginder maar je blijft
Noodzakelijk, je bent niet vrij.
Ik heb je met mij opgezadeld
Voor het leven, er is voor ons
Geen andere uitweg dan wij.

Kijk, daar is het enige pad,
In de goot, in de wolken
Of onder de grond, maar daar
Is het oudste verbond van twee
Die elkaar niet hebben dood gekregen.

Ja, ik was liever alleen
En sereen, soeverein.
Maar ik ben niet vrij.
Ik blijf je noodzaak, blijf
Je prul, je god, je vod.
 
 
 
 
Leonard Nolens

donderdag 27 oktober 2011

Allerzielen






Altijd weer vinden de doden achterpoorten of keukenramen om door naar binnen te glippen en jonger vlees met hun stuiptrekkingen te bespoken.     
De mens is een tochtgat.


uit Godenslaap (Erwin Mortier)






Ik rook een vredespijp




                                               Totem.


                                                      Ik wilde een keizer worden
                                                      in dit leven van dwergen,
                                                      maar ik kon de zachtheid
                                                      van de perzik niet vergeten
                                                      en bleef een heel jong kind.

                                                      Ik ook heb dagelijks de witte
                                                      halzen van de angst gezien,
                                                      de harde handen van het licht gevreesd.
                                                      Ik kon de volle stilte
                                                      van de vissen niet vergeten
                                                      en werd een heel oud kind.

                                                      Nu heb ik mijn voorhoofd
                                                      met droomkleur beschilderd.
                                                      Dag in dag uit ben ik
                                                      uw vreemdeling.
                                                      Ik rook een vredespijp


                                                         Paul Snoek




dinsdag 25 oktober 2011

De werken van barmhartigheid

Een vrije gratis parkeerplaats vinden in een stad is geen sinecure. In Gent vinden we die aan de Groene Vallei, de wijk met het park, de woontorens en het grootwarenhuis. Het ware beter dit hier niet te verklappen maar op de parking van de GB of in de belendende straten vindt ge gegarandeerd een plaatsje. Het kost je een klein halfuur om te voet het stadscentrum te bereiken.
Op deze zonovergoten zaterdag , laat in de Oktobermaand, sneeuwt het beukenbladeren op het pad tussen de oude bomen langs de Nieuwe Wandeling. Vinken doen zich te goed aan de platgetrapte beukennoten. We lopen langs de gevangenis waar een grote groep meestal jonge vrouwen met kinderen staat te wachten tot het bezoekuur begint. De gevangenen bezoeken , een werk van barmhartigheid.
We passeren de brug over de Coupure en slaan even verder de Hoogstraat in. De Hotsy Totsy, één van de beroemde kroegen van Gent, is nog gesloten. Jazzcafé, kunstenaarscafé, stamcafé van Hugo Claus, wiens broer Guido hier kastelein was. Aan de buitenmuur kant van de Oude Houtlei is een glazen plaat bevestigd waarop een gedicht prijkt van de Grote Meester.
Langs deze weg het centrum betreden biedt een prachtig zicht. Van op de Sint Michielshelling, de brug over de Leie, overschouwt ge de beroemde torens van Gent en blikt ge neer op de Graslei, de middeleeuwse haven met zijn nu gerestaureerde grote handelshuizen. We komen geregeld in de stad en het verwondert mij dat ik nog steeds even genietend blijf staan op deze uitzonderlijke plaats en zie de Sint Niklaaskerk, het oude Belfort boven de stadshal en de Sint Baafskathedraal.

Boven Gent rijst, eenzaam en grijs,


't Oud Belfort, zinbeeld van 't verleden;

Somber en groots, steeds stom en doods,

Treurt d'oude reus op 't Gent van heden;

Maar soms hij rilt en eensklaps gilt

Zijn bronzen stemme door de stede.

Trilt in uw graf, trilt Gentse helden,

Gij, Jan Hyoens, gij Artevelden;

Mijn naam is Roeland, 'k kleppe brand

En luide storm in Vlaanderland.

De Ierse pub op de genoemde helling is bijna steeds onze eerste multiculturele halte. B drinkt er steevast een whisky - cola ( Jameson please ) en ikzelf hou het bij een pint Guinness ( is good for you!), de heerlijke bijna zwarte Ierse stout, een wereldbier, zorgvuldig uit het vat gepompt. Op de kleine roomkleurige schuimkraag laat de waard drie druppels van de kraankop vallen in de vorm van een shamrock. Het klaverblad is een Iers symbool. Men vertelt dat Sint Patrick het plantje gebruikte om aan de Ieren  de Heilige Drievuldigheid te verklaren. We laven de dorstigen, ook een werk van barmhartigheid.
Daarna banen we ons een weg door het overvolle shoppingparadijs dat Veldstraat heet.
B zoekt rode laarzen !.
Dialoog na bezoek aan de derde schoenwinkel :
Ik :  - "Al die laarzen, wie koopt dat toch als je niet echt vuil werk moet doen !"
Zij:  - " Ge weet niet wat mode is "

Ik:   - " Daar, dat zijn mooie! "
Zij:  - "Ge hebt er geen verstand van"
       - "Ge zijt te ongeduldig ".

De te lange zoektocht langs de vitrines levert niets op alhoewel ikzelf vind dat er genoeg laarzen staan uitgestald om alle tuiniers en boeren van Oost- en West- Vlaanderen veilig geschoeid hun werk te laten doen. Keuze zat, maar er is ondanks de overvloed geen enkel paar dat de goedkeuring van mijn Liefste kan wegdragen. Dat wordt dus verder zoeken geblazen, maar ze belooft dat ze dat op een andere keer samen met haar zus zal doen en mij dus op heden van die taak ontslaat.
Ik aanvaard mijn ontslag en verstrak de pas richting Kouter, het grote plein met de kiosk, waar de klassieke zondagse bloemenmarkt plaats vindt. Ze wil altijd langs de Kouter want daar geef ik haar steevast een zoen bij het op een koperen plaat gegrifte gedicht van Lut de Block. Prachtige liefdespoëzie, die er ons ook aan herinnert dat de Kouter tijdens de tweede wereldoorlog de verzamelplaats was voor de Joden die naar de concentratiekampen werden gedeporteerd.
        

Zoals een blad dat valt,

zo viel jouw naam.

Jij lieflijk Jiddisch meisje,

verrast door een kus, verast

door een kus op de Kouter.


Gas verzandt in je mond. Je liep hem nog na,

je tong proefde gulzig het slib van zijn lippen.

Jij Judith, hij Judas. Je as dwarrelt neer,

je witte bloed zindert en zoekt zich een vrijplaats,

een plein in de stad waar de liefde je loutert,

een liefde die geen blad voor de mond neemt,

een mond die zich aanbiedt, een kus op de Kouter

 
Voor het ongeoefende oog haast niet merkbaar speurt Zij in de Koestraat in de vitrine van nog enkele schoenwinkels ( hoeveel zijn er hier eigenlijk? ) naar het gewenste rode schoeisel. Ik merk het ook wel aan de zachte remmende druk van haar arm op mijn arm en haar heel lichtjes afdwalende stap naar de winkelramen die op Haar een magnetische kracht uitoefenen. Ik vertraag de pas en laat Haar graag kijken naar de waren die Zij vandaag toch niet zal kopen. Heel misschien heeft Ze wel een paar gezien die Haar bevalt maar dan zal ze die toch samen met haar zus nog eens komen keuren en omdraaien en passen en nog eens omdraaien. Ze zullen er nog eens over praten en nog eens passen, twee winkels verder een ander paar gaan keuren en passen en weer omdraaien om tenslotte toch het eerste paar te kopen. Dan zullen ze gearmd de rest van de stad doorkruisen om zich aan elke etalage te gaan vergewissen dat ze zeker de juiste keuze gemaakt hebben. In de avonduren zal Ze dan, fier als een kat met een muis, haar jachtprooi komen showen. Geluk is niet te meten.
In de Mageleinstraat zijn geen schoenwinkels.
Op het opengebroken Emiel Braun plein zijn geen winkels.
In de Belfortstraat zijn geen schoenwinkels.
Op het Arteveldeplein is er markt. Er staan kramen met schoenen, maar geen rode laarzen te zien.
In de Oudburg is nog een winkel met rode laarzen waar Zij nog eventjes blijft haperen.
Dan vind ik dat de tijd gekomen is om de hongerigen te spijzen, wat evenzeer een werk van barmhartigheid is en ik stel voor om onze vriend te gaan opzoeken in de Sleepstraat, waar geen schoenwinkels zijn.

Osman zit strategisch opgesteld midden zijn restaurant. Van hieruit houdt hij nauwgezet alles in de gaten: de barman, de kelners, de koks in de halfopen keuken en uiteraard de binnenkomende klanten. Hij begroet ons
enthousiast en maant de barman in het Turks aan om voor ons een aperitief te schenken. Osman kent onze gewoonten en de barman komt aangedraafd met een whisky zonder ijs voor mij en een raki met ijskoud water voor mijn Tinteling ( zo heet ik Haar als ze met rode kaakjes van de wind, de zon en Haar geluk naast me loopt).  Osman is maar net terug uit Istambul waar hij geregeld enkele dagen doorbrengt met zijn vriend die juwelier is in de Sleepstraat en regelmatig voor (gouden ) zaken afreist naar de bazaars aan de Bosphorus. Hij stelt voor dat we er samen eens naar toe gaan , maar dan zonder vrouwen...
Ondertussen heeft hij weeral in het Turks de kok iets toegeroepen. Osman trakteert met meze bij het aperitief en de kelner brengt ons een bord Börek, tomaatjes, Tarama, olijven, geitenkaas en pepers. De Börek, vers gefrituurde dunne plakjes rijstdeeg gevuld met geitenkaas passen uitstekend bij de zoutige, roze Tarama, een soort mayonaise met als basis viseitjes en olijfolie.De pittige pepers en de olijven vervolledigen het zuiderse plaatje. We bestellen een zachtgebakken lamsbrochette en een kommetje Güveç, een stoofpotje van runds- en lamsvlees dat de vrouw van Osman zelf klaar maakt. Alles wordt geserveerd met rijst en een kraakverse gemengde groentensla en warm brood.
Osman komt altijd bij ons aan tafel zitten en we blijven nog lang met hem praten. Hij komt soms zeer guitig uit de hoek en bezit een vorm van  zelfspot om jaloers op te zijn. Enkel wanneer het over de Islam gaat en de Koran wordt hij zeer ernstig. Hij is een diepgelovige Muzelman die de waarden die de profeet Mohamed predikte hoog in het vaandel draagt. Hij doceert ons als een imam de vijf grondwaarden van de Islam : de geloofsbelijdenis, de rituele gebeden, het vasten tijdens de ramadan, het geven van aalmoezen en de pelgrimstocht naar Mekka, de Hadj.
Verleden jaar heeft Osman samen met zijn vrouw de Hadj gedaan. Wij waren samen met nog een ander koppel vrienden, als enige niet-moslims, uitgenodigd op het traditionele afscheidsfeest, waarop de bedevaarder de gemeenschap te eten biedt en hen de kans geeft om wensen voor Allah in zijn oor te fluisteren. Na die bedevaart mag hij zich in de Islamitische gemeenschap en in de moskee "Hadj Osman" noemen, een eretitel waarop hij zeer fier is. Hij vertelt dat hij voor het aanstaande offerfeest 5 schapen geschonken heeft aan zijn broeders in het arme Afrika.
Osman is een goede man, Osman is onze vriend.
We lopen nog even langs de Turkse winkel en kopen er geitenkaas en zwarte gezouten olijven.
Het wordt fris in de ondergaande zon.
Zij tintelt.







maandag 24 oktober 2011

Ja !

Mag je soms pronken met andermans veren ?
Mag je onder de indruk zijn van wat anderen hebben geschreven?
Kan je anderen laten genieten van de parels die je hebt gelezen en die voor altijd bij je blijven?
Wil ik voor mezelf en de "rari nantes" een kleine bloemlezing maken die door mijn hart uit een overvloed werd gefilterd?


Ja!

Op een kier

Laat dit niet alles zijn, dit leven stil en donker
Als het maandelijkse bloeden van de vrouwen.
Laat mij van iemand zijn, maar ook niet zo volstrekt
Dat ik verdwijn, in haar, in hem, of weg moet gaan
Omdat geen mens mijn menselijk gewicht kan tillen.
Uit schrik voor mijn gezicht schrijf ik dit op.

Altijd ben ik onderweg. Ik vind geen rust
Bij mij, ben bang als jij mijn trage stap hoort branden
Op de koude tegels in de gang naar jou.
De deur gaat open. En zoenend en stom onderzoeken je lippen
De sombere man die jou zwijgend staat aan te blaffen
Met liefdesgedichten. Geef hem je bed. Laat alle deuren

Op een kier





Leonard Nolens
Liefdes verhalen Querido Amsterdam

donderdag 20 oktober 2011

Zoals

Zoals je soms een kamer ingaat, niet weet waarvoor,
en dan terug moet langs het spoor van je bedoeling,
zoals je zonder tasten snel iets uit de kast pakt
en pas als je het hebt, weet wat het was,
zoals je soms een pakje ergens heen brengt
en, bij het weggaan, steeds weer denkt, schrikt,
dat je te licht bent, zoals je je, wachtend,
minutenlang hevig verlieft in elk nieuw mens
maar toch het meeste wachtend bent,
zoals je weet: ik ken het hier, maar niet waar het om ging
en je een geur te binnen schiet bij wijze van
herinnering, zoals je weet bij wie je op alert
en bij wie niet, bij wie je kan gaan liggen,
zo, denk ik, denken dieren, kennen dieren de weg.

--------------------
uit: 'Zoals', 1992.

Judith Herzberg

Op de geboortedag van Arthur Rimbaud

Sensation

Par les soirs bleus d'été, j'irai dans les sentiers,
Picoté par les blés, fouler l'herbe menue :
Rêveur, j'en sentirai la fraîcheur à mes pieds.
Je laisserai le vent baigner ma tête nue.

Je ne parlerai pas, je ne penserai rien :
Mais l'amour infini me montera dans l'âme,
Et j'irai loin, bien loin, comme un bohémien,
Par la nature, heureux comme avec une femme.

Arthur Rimbaud

woensdag 19 oktober 2011

Ontbijt

                               
  •                            Hij goot koffie in de tas
  •                             goot melk in de tas met koffie
  •                             deed suiker in de koffie met melk
  •                             hij roerde met het lepeltje
  •                             hij dronk de koffie met melk
  •                             zette zijn tas neer
  •                             hij stond recht
  •                             zette zijn pet op
  •                             deed zijn regenmantel aan omdat het regende 
  •                             en hij vertrok
  •                             in de regen
  •                             zonder één woord te zeggen
  •                             zonder mij aan te kijken
  •                             en ik nam mijn hoofd in mijn handen
  •                             en weende

  • Jacques Prévert      Paroles

    •                                                                                      (eigen vertaling)

Endoscopie



Geen voetballers, geen Fransen, geen Yeti meer in de bijna lege ontbijtzaal van het hotel. Het is ook voor ons de laatste keer. We hebben alles al ingepakt en in de wagen geladen. We gaan naar huis en plannen een tussenstop in Frankrijk en waarschijnlijk wordt deze weer gehouden in onze geliefde Jura. Het regent wanneer we nog een laatste blik werpen op het Montrésor Tower hotel. We nemen de tolweg naar Turijn via Milaan, en even voor Turijn de richting van de vallei van Aosta. Deze ruige hoog gelegen vallei wordt omringd door de Alpenreuzen die voor het verkeer een praktisch ondoordringbare barrière vormen. Daar heeft het menselijk vernuft iets aan gedaan en iets is weinig gezegd. Via een opeenvolging van tunnels bereikt de Alpenreiziger een hoog plateau van waaruit de weg splitst naar de tunnel onder de Grand Saint Bernard richting Zwitserland, en naar het kunstwerk onder de Mont Blanc.We hebben veel geluk want er staan slechts 3 wagens voor ons aan de tolhuisjes die de ingewanden van de Mont Blanc bewaken. Het is precies of we een kermisattractie naderen. De wachtplaats ligt aan de voet van de besneeuwde gletsjer en het is er verdomd koud. Er staan groepjes veiligheidspersoneel in oranje overalls te praten bij de reddingswagens en het materiaal van de brandweer. Sedert de ongelukken van enkele jaren geleden zijn er hier een rist veiligheidsmaatregelen getroffen en die krijg je allemaal te zien in een brochure die uitgereikt wordt wanneer je het toegangsticket koopt. 37,5 euro Euro kost een enkele rit door de tunnel die bijna 12 kilometer door de buik van de Mont Blanc gegraven is. Je moet verplicht 50 km per uur rijden, je mag niet sneller rijden dan 70 km per uur en je moet een afstand van 150 meter houden met het voertuig dat voor jou rijdt. Als je te dicht nadert licht er een waarschuwingsbord op aan het gewelf van de tunnel. Ook via de radio krijg je de richtlijnen te horen.
De passage door de tunnel is toch wel indrukwekkend en als een endoscopie een beetje naar. Ik stuur zwijgend en geconcentreerd. Het licht aan het einde van de tunnel is een verlossing en de wegwijzer naar Lyon is als het ware een beloning na de inspanning. Het gaat nu vele kilometers bergaf. In de stromende regen is het wegdek heel gevaarlijk.
We rijden traag maar non-stop door de Haute Jura en beginnen in de late namiddag uit te kijken naar een hotel. Weer valt ons ook op een Logis de France, maar het stemmige hotelletje is volgeboekt en de eigenares belt naar een kennis een dorp verderop. Daar is er nog plaats en de GPS madam krijgt de opdracht ons naar Passerans te helpen. Daar ligt midden de wijnvelden een heel mooi hotel dat we zonder nadenken boeken. De kamer ligt op het gelijkvloers en  heeft een terras dat uitziet op het met ligstoelen omringde zwembad. weinig nuttig want het is koud en het regent pijpenstelen.
We eten ter plaatse in het veel te dure restaurant en drinken veel te dure wijn.
Via Vesoul, Nancy, Metz en Luxembourg rijden we de volgende dag naar Lotenhulle.
Er staat 2662 km op de teller van de Berlingo.
Als we het huis betreden kijken de katten heel even op en slapen dan verder op hun geëigende plaats.

vrijdag 14 oktober 2011

Moeskopperij en de broer van de Yeti.

Posted by Picasa


De Yeti, de verschrikkelijke sneeuwman, heeft al voetsporen nagelaten op de flanken van de Himalaya en ook tussen de berkenbomen op de besneeuwde vlaktes van Siberië meent men zijn afdrukken te hebben bespeurd. In levende lijve heeft niemand echter hem tot nu toe gezien. Ik ook niet, maar deze morgen zat zijn broer bij ons in de ontbijtzaal van het hotel. Een Rus, een enorme vent, had zich juist bediend aan het ontbijtbuffet en plofte zich aan de tafel naast ons neer. Met zijn linkerhand droeg hij twee borden vol brood met daarop al het vlees dat hij aan het rijkelijk voorziene buffet had gevonden. Zijn rechterkolenschop was gevuld met een kan dampend hete koffie en een tiental in aluminium verpakte stukjes smeerkaas. Zijn vrouw ontdeed de kaasjes van hun verpakking (zijn vingers ongeschikt voor het fijne werk) en de reus prikte ze op zijn vork en bracht ze allemaal na elkaar naar zijn mond en slikte ze zonder kauwen door. Zonder zich te verbranden goot hij er een volledige tas koffie in één gulp achterna. De rest van het schouwspel zal ik hier niet vertellen, want misschien, waarde lezer, heb je pas gegeten wanneer je dit stukje leest. Hij had alles na een vijftal minuten naar binnengewerkt en waggelde boerend naar de uitgang.
Er zijn gisteren avond veel gasten bijgekomen. Dat zagen we toen we terugwandelden van het restaurant in de buurt. Heel veel raampjes van het hotel waren verlicht en daardoor zag het torenhotel er feeëriek uit.  Er staan veel meer wagens op de parking dan gisteren en er staan ook twee toeristenbussen. Die brachten een groep bejaarde Fransen naar het hotel. " We zijn op doorreis naar Kroatië" vertelt mij een vriendelijke dame van die groep terwijl we aanschuiven aan het ontbijtbuffet dat haastig wordt bijgevuld.  Ik hoop dat de Yeti niet terugkomt voordat wij onze portie hebben genomen en hou aandachtig de inkom in de gaten.
Helemaal achterin zit een groep jonge mannen, allemaal gekleed in een vuurrood trainingspak. Op de voorruit van de bus staat " Calcio Padova". Het is een voetbalploeg die morgen speelt op het veld van Hellas Verona en die match blijkt de topaffiche te zijn van de speeldag in de Serie B van de Italiaanse voetbalcompetitie. De spelers zijn hier op afzondering, zoals dat heet. Op de parking, bij de bus, staan twee carabinieri op wacht. 
Maar wij, wij trekken na het overigens weer voortreffelijke ontbijt, de montagna Veronese in. Dit is het rijk van de Valpolicella wijn. De druivenpluk is pas begonnen en we zien groepen arbeiders die nog met de hand bezig zijn de druiven te verzamelen in grote kuipen. Het grootste deel van de "vendange" wordt naar men zegt echter machinaal gedaan. Joost mag weten hoe dat precies  in zijn werk gaat - druiven zijn toch wel tere vruchten- maar we zien geen enkele dergelijke machine aan het werk. We merken wel wel dat de meeste wijngaarden als het ware kaarsrecht gesnoeid zijn om het druivenplukmachinegeval zo ongehinderd mogelijk te laten evolueren. Boven op een heuvel krijgen we een mooi panorama over de  enorme velden. In Frankrijk hebben we nog nooit dergelijk grote wijngaarden gezien. Je kan hier werkelijk kilometers lang door de heuvels rijden die allemaal zijn beplant. 
Moeskopperij is een misdaad. Het stelen van de vruchten op het land wordt streng bestraft. Ik heb nog horen vertellen dat de arme mensen 's nachts de aardappelplanten gingen ondergraven om wat meer te eten te hebben. In deze omgeving, in dit heerlijke weer, op een verdoken plaats tussen de wijnranken kunnen wij echter niet ontkomen aan de onweerstaanbare drang om een tros druiven te plukken. We vragen Den Here bij voorbaat  om vergiffenis en smullen van de rijpe verboden vrucht. Wat is er aangenamer dan de zonde?
Het dorpsplein van Molina ligt in de lommer van twee eeuwenoude eiken. Er staat een ronde betonnen tafel met twee banken en er is, naast de kerk, een onooglijk klein winkeltje met een bord aan de muur waarop in krijtletters geschreven  staat : "pane fresco". De eigenares begroet ons vriendelijk en we kopen er gekookte en gedroogde hesp. De dame snijdt flinterdunne plakjes die ze met een metalen grijper vastneemt en kunstig schikt op het  inpakpapier. We kopen de vier resterende broodjes en een fles Valpolicella, die zij ons aanwijst. Vino della casa als het ware.
Terwijl de torenklok twaalf keer slaat nestelen we ons aan de tafel voor een feestelijke picknick. Op de middag verdwijnt in elk Italiaans dorp alle teken van leven. De dame sluit haar winkeltje, roept haar hondje, dat in de schaduw van een bankje ligt, en verdwijnt in een rijhuis langs de straat.  
We eten in de gewijde stilte van de middag tot een auto met Franse nummerplaat het dorpsplein komt opgereden. Twee koppels komen uit de auto en willen ook hier hun maaltijd nemen. Ze gaan zitten op het muurtje van het plein, maar ik zeg hen dat de tafel waar wij aan zitten groot genoeg is voor iedereen. Ze komen gaarne bij ons zitten en ze pakken hun picknick uit. Het wordt een gezellige babbel met deze vier reizigers, inboorlingen van de parfumstad Grasse, die op terugweg zijn naar huis na een trip naar Venetië. In Venetiê hadden ze een cruise geboekt naar de Griekse eilanden. De stad én de cruise waren een meevaller geworden en ze vertelden in Franse geuren en kleuren hun wedervaren.
We genieten nog gans de namiddag van de rit door de bergen, vinden nog een prachtig terras waar we ongestoord in de zon kunnen luieren en we zijn net op tijd terug om de bus met  de voetballers naar Verona te zien vertrekken. Ze worden begeleid door twee politiewagens met blauw zwaailicht en loeiende sirenes.
Wij eten linguini con vongole in het kleine restaurant aan de hoofdweg naar Bussoleno.
In de verte klinkt applaus en gezang in het stadion.




vrijdag 7 oktober 2011

Romeo en Julia






























"Kwart voor tien" zei de balieslaaf en hij haalde van onder een stapel papier een uurregeling van de bussen richting Verona te voorschijn. Hij loopt met ons mee en wijst wat verder in de straat de bushalte aan.
De bus komt of de bus komt niet, maar als de bus die ons naar Verona moet brengen toch komt is hij veel te laat en zit hij overvol. Italianen blijken dit gewend te zijn, je merkt bij de mensen die samen met ons aan de halte staan niet het minste ongeduld of irritatie. Het busje komt zo en we geraken wel in Verona.
Wegens plaatsgebrek mag ik van de chauffeur plaatsnemen op de gidsenzetel naast hem. We rijden naar de stad van Romeo en Julia en mijn liefste mag bij mij op schoot.
De bus spuwt ons uit aan de Corso Porto Nuova, de grote ader van de stad. De chauffeur wijst ons aan waar we deze avond moeten staan om terug te keren naar Bussolengo. " Zeventien uur dertig" zingt hij in de taal van Dante. We kunnen alleen hopen dat het busje komt. Arrividerci caro.
We trekken de stad in om de bijzonderste plaatsen te bezoeken en bereiken in de reeds loodzware hitte de Piazza Bra', het grote plein aan de machtige arena en het Palazzo Municipale. Indrukwekkende barok versierde gebouwen, mooi gerenoveerd en goed onderhouden. De Piazza Bra' is naast het stadhuis volledig voorbehouden voor de horeca, die hier wel gouden zaken moet doen. We slenteren door de verkeersvrije winkelstraten naar de Piazza Erbe, waar er doorlopend een drukke markt wordt gehouden en we bezoeken de aangrenzende Piazza dei Signori waar het standbeeld van Dante staat. Het blijft drukkend warm en overal is veel volk. Tussen de Duitsers vinden we een plaatsje op een terras, laven onze dorst en ondergaan de kwellingen van een menu touristique.
Verona ligt aan een meander van de Adige, na de Po de tweede langste rivier van Itlalië. In Verona is geen haven want de Adige, die ontspringt in de bergen van Zuid- Tirol is onbevaarbaar en zit vol verraderlijke stroomversnellingen.
De aanblik van het water alleen al bezorgt ons wat koelte. We gaan over de Ponte Nuovo en zien in het snelstromend helder water de forellen tegen stroom op liggen wachten op een prooi. We beklimmen vanuit het Teatro Romano de steile trappen naar het oudheidkundig museum, heel hoog gelegen, en genieten van het prachtig panoramisch uitzicht, de bruggen over de rivier en de vele torens van de stad die zindert in de hitte van de namiddag. Via de Ponte Pietra duiken we terug de oude stad binnen. We bestellen in een café één liter levensnoodzakelijk water 

But soft, what light through yonder window breaks?
It is the east, and Juliet is the sun.

Ma quale luce apre l'ombra
Da quel balcone!
Ecco l'oriente, é Giulietta é il sole....
Oh, é la mia donna, é il mio amore

Dit opschrift ( citaat en Italiaanse vertaling van Schakespeare's Romeo an Julia act 2, vers2 ) siert de binnenkoer van het huis van Julia aan de via Capppello. Een gang leidt naar de binnenplaats waarop het beroemde balkon uitgeeft. Er staat een  beeld van Julia en naar het schijnt moet iedere minnaar, deze naam waardig, even de bronzen borsten van de schoonheid aanraken. Jonge Adonissen en oude snoepers laten zich volgaarne in deze positie door hun geliefde fotograferen vooraleer hun naam voor eeuwig toe te vertrouwen aan de muren van de toegangspoort. Een man zit op de knieën voor zijn geliefde en vraagt haar ten huwelijk.
Ik kan me nog net inhouden.

De bus zou om 17 u 30 zijn verschijning maken in de Via Porta Nuovo. We zijn veiligheidshalve ( je weet maar nooit!)  een kwartiertje te vroeg aan de bushalte. Gelukkig heeft een pientere neringdoender op het voetpad enkele tafels en stoelen neergepoot zodat de wachtenden kunnen rusten en een biertje drinken. Wij zijn bezig aan onze derde consummatie als de bus een uur later komt aangereden. De halte lijkt plots op de metro van Tokio. Iedereen aanwezig probeert zich in de bus te wurmen. Dat lukt op een tiental personen na die niet veel anders zullen kunnen doen dan een taxi nemen.
Als sardienen in een doosje worden we terug naar Bussolengo gereden. Mio Amore drukt zich noodgedwongen maar niet ongaarne heel dicht tegen me aan..






De averechtse verkenning


Posted by Picasa


Als je het Lago di Garda wil schilderen moet je een begaafd kleurenmenger zijn. Tussen twee bergruggen in  ligt het grootste meer van Italië te kijk in een onwerkelijke blauwe tint met bovenop een bijna onzichtbare fijne nevelmist. Hier en daar schuift een lichtjes gebold zeil op een sierlijke witte boot traagzaam over het water. Overal meerpalen en kleine keistrandjes aan een rustig watervlak. Veel zonnekloppers, zeldzame zwemmers.
Het is reeds zeer warm wanneer we de auto parkeren aan de poort van Peschiera del Garda, een versterkt stadje op de zuidpunt van het meer. Veel toeristen, meestal Duitse derde leeftijdsgenoten aangevoerd in bussen die gedisciplineerd op de ruime lommerrijke parkings staan opgesteld. Mooie terrasjes aan het water en de binnenstad vol winkeltjes met souvernirs. Overal worden we door de verkoopsters of obers in het Duits aangesproken.  Al valt het me zwaar, ik doe de moeite niet meer om te ontkennen dat we Duitsers zijn.
We nemen een tafeltje op de oever. Een aalscholver duikt voortdurend in het heldere water. We zien  zwermen jonge visjes tussen de gemeerde boten.
We proeven het lokale aperitief, Aperol, een ijskoele coctail van vruchtenlikeur met prosecco en spuitwater. 
We willen het meer volledig rond rijden en nemen de weg via Salo naar Riva del Garda, we rijden op de westelijke oever. De weg loopt slechts sporadisch langs het water. We eten in de late namiddag op een open terras aan de oever van het meer. Een portie maceroncini met een romige kaassaus en de obligate witte truffelolie en daarna een geroosterde forel. Ongevraagd had de chef ze voor ons gefileerd. De witte huiswijn is koel en uitstekend.
Weerom veel Duitsers aan de omliggende tafels. Bier en wijn vloeien er rijkelijk. Het Lago di Garda is Duits bezet gebied. Ik vrees dat ze straks hun uniformen en hun laarzen gaan aantrekken en strijdliederen zingend rond het meer gaan marcheren. In de horeca zaken zijn zelfs de toiletpotten van Duitse makelij. Niet de rechttoe rechtaan pot zoals wij die gewend zijn, de pot die plons plons doet wanneer onze produktie welgemikt in het water valt, ook niet het Franse gat met de twee verhoogde vlakken voor je schoenen die nat worden wanneer je niet op tijd het wassende spoelwater ontwijkt. Neen, de Duitser houdt van een ander soort toilet.
Op het Duitse toilet glijden de excrementen op een licht hol porceleinen oppervlak. De producent, dus meestal een Duitser, krijgt de kans om aldus de uitgestalde drol intensief te inspecteren op kleur en consistentie. Dit doet hij, broek rond de enkels, met de techniek van de averechtse verkenning: hij draait zich om en buigt zich voorover om de vrucht van zijn lichaam te bekijken. Na zich zo van zijn gezondheidstoestand te hebben vergewist veegt hij zijn billen schoon en hij bedekt zijn kaka zedig met het papier. Heel even strekt hij uit gewoonte de rechter arm, prevelt haast onhoorbaar Sieg Heil, en spoelt dan tevreden gans de zwik door het vooraan de pot zittende watergat weg.
Ach die Duitsers, je zou haast vergeten dat je nu op de oostelijke oever bijna voortdurend de waterlijn kan volgen. Daarvoor werden talloze tunnels en galerijen  uit de rotsen gehouwen. Telkens weer kom je bij het uitrijden in een prentkaartje terecht.
De hemel blijft van azuur en het is heel warm.
In Bussolengo eten we in een plaatselijk restaurant de misto grill, overvloed van vlees, molto bene ma troppo en we stoffen onze nieren af met een flesje Valpolicella. Die is zo lekker dat we besluiten om een dag te gaan vertoeven tussen de wijnstokken van die wijnvallei.
De zekerheid voor morgen: er zullen Duitsers zijn in de wijnkelders.