woensdag 16 januari 2013

Een onfatsoenlijke toestand




Louter door ervaring, maar zonder wetenschappelijk fundament, wist de oude dokter dat de meeste dodelijke ziektes een eigen geur hadden, maar geen enkele had zo'n speciale geur als de ouderdom. Hij merkte hem op bij de in de lengte opengesneden lijken op de snijtafel, hij herkende hem zelfs bij de patiënten die het best hun leeftijd verborgen en in het zweet in zijn eigen kleren en in de weerloze ademhaling van zijn slapende echtgenote.
Als hij niet was geweest wat hij in wezen was, een ouderwetse Christen , zou hij het misschien eens geweest zijn met zijn vriend de kunstenaar, die de ouderdom beschouwde als een onfatsoenlijke toestand die op tijd moest worden voorkomen.
De enige troost, zelfs voor iemand als hij, die een goed man geweest was voor het bed, was het langzame en barmhartige verdwijnen van het geslachtelijke verlangen : de sexuele vrede. Op zijn eenentachtigste was hij helder genoeg om te beseffen dat hij aan deze wereld vastzat met een paar zwakke draadjes die pijnloos konden breken wanneer hij zich alleen maar omdraaide tijdens de slaap, en hij deed al het mogelijke om ze heel te houden uit angst dat hij God niet zou vinden in de duisternis van de dood.  


Uit : Liefde in tijden van cholera
Gabriël Garcia Marques

dinsdag 15 januari 2013

Toilet



Haar echtgenoot was de eerste man die zij hoorde plassen.
Ze hoorde het in haar huwelijksnacht in de hut op de boot die hen naar Frankrijk bracht, terwijl ze geveld was door de zeeziekte, en het geluid van zijn paardachtige straal leek haar zo krachtig en met zoveel autoriteit bekleed dat hij haar angst voor de verwoestingen die ze vreesde nog deed toenemen.
Die herinnering kwam regelmatig in haar geheugen terug naarmate de jaren de straal deden verzwakken, omdat ze zich er nooit bij kon neerleggen dat hij altijd de rand van de toiletpot nat maakte als hij hem gebruikte. Hij probeerde haar ervan te overtuigen met argumenten die makkelijk te begrijpen waren voor iemand die ze wilde begrijpen, dat dit ongeluk zich niet iedere  dag herhaalde door zijn onvoorzichtigheid, zoals zij volhield, maar wel om een organische reden : zijn jongemannenstraal was zo nauwkeurig en regelrecht dat hij op school toernooien in het mikken in flessen had gewonnen, maar door het vele gebruik in de loop van zijn leven werd hij niet alleen minder, maar viel hij ook nog schuin, vertakte zich en werd op het laatst een fantasiefontein die onmogelijk meer gericht kon worden ondanks de vele pogingen die hij deed om hem recht te houden.
Hij zei : ' Het toilet is natuurlijk uitgevonden door iemand die niets van mannen wist.'
Hij droeg aan de huiselijke vrede bij door een dagelijkse daad die er eerder een van vernedering dan van nederigheid was en hij droogde iedere keer dat hij de pot gebruikte de randen af met toiletpapier. 
Zij wist het, maar ze zei nooit iets zolang de ammoniakgeuren niet al te duidelijk waren in de badkamer, en dan riep ze uit, alsof ze een misdaad ontdekte: ' Het stinkt hier als in een konijnenkot.'
Aan de vooravond van de ouderdom inspireerde die stoornis van de ouderdom hem tot de eindoplossing: hij plaste zittend, net als zij, waardoor de pot schoon bleef en hijzelf in een staat van genade.

uit  "Liefde in tijden van Cholera"
Gabriêl Garcia Marquez

zondag 13 januari 2013

Heidens Altaar



Ik schrijf je neer


Mijn vrouw, mijn heidens altaar,
Dat ik met vingers van licht bespeel en streel,
Mijn jonge bos dat ik doorwinter,
Mijn zenuwziek, onkuis en teder teken,
Ik schrijf je adem en je lichaam neer
Op gelijnd muziekpapier.

En tegen je oor beloof ik je splinternieuwe horoscopen
En maak je weer voor wereldreizen klaar
En voor een oponthoud in een of ander Oostenrijk.

Maar bij goden en bij sterrenbeelden
Wordt het eeuwige geluk ook dodelijk vermoeid,
En ik heb geen huis, ik heb geen bed,
Ik heb niet eens verjaardagsbloemen voor je over.

Ik schrijf je neer op papier
Terwijl je als een boomgaard in juli zwelt en bloeit.





Hugo Claus                                                                                            
In: Ik schrijf je neer, 2002.