donderdag 29 januari 2015

oneindig




Er komt een vrouw naar mij toe. Ze zegt
'wij zijn evenwijdig, raken elkaar in het
oneindige, laten we rennen'.
       Zullen we wachten? Zullen we wachten
       tot de kinderen groot zijn en de aardbeien 
       rood, ze zijn te bleek nog, te klein, te hard.
       Zullen we wachten tot de avond valt
       en de nacht waarover wij nog een keer
       willen slapen.
Ze haakt haar arm in de mijne tot een lemniscaat.
        Zullen we wachten op een eerste stap
        zo reusachtig dat je makkelijk een tent 
        tussen onze benen spant
        waarin nieuwe kinderen kamperen,
        aardbeien rijpen en niemand nog buiten
        de zomer kan_
En we rennen. Met onze armen
zwaaien wij een maat die bij ons past_



Uit: Wij zijn evenwijdig
Maud Vanhauwaert

vrijdag 16 januari 2015

Beet


 
Ik druk mijn kin op haar huid, mijn baard van een dag werkt als elektriciteit op haar gevoelige delen, en zij klampt zich dan ook aan mij vast aan mijn schouders, hijgt, geeft zich over, en kijk, nu valt haar hoofd opzij, de haren vallen naar achteren, ik ben de baas over haar hals - dit is het moment. Ik open mijn mond en vul hem met haar vlees, ik breng al mijn tanden in contact met haar huid, ik zuig een beetje om de volmaakte aansluiting te vinden; zij weet nog niet waarom, heeft geen idee, steunt en zucht alsof het alleen hierom gaat, maar hier gaat het niet alleen om - ze heeft geen idee van de beet die ze op het punt staat te ondergaan.  Ik heb dat wel, omdat ik het één keer heb meegemaakt, en sindsdien heb ik nooit meer een vrouw kunnen aanraken zonder aan Marta te denken. Liefde heeft er niets mee te maken, het heeft iets van een vampier. Op een dag heeft ze het bij mij gedaan, en sindsdien doe ik het telkens als het kan. Zoals nu bijvoorbeeld: ik doe het. Ik bijt dieper, ja, en ik begin de druk op te voeren, en onmiddellijk voel ik de rilling die door haar vlees gaat, de overgave van de spieren, de zenuwen die bloot komen te liggen, en uit de adem van haar zuchten stijgt een langgerekt, onderdrukt "aaahhh" op van verbijstering. Ja, verbijstering. Want de beet wordt niet uitgevoerd door de snijtanden maar door de hoektanden, die krachtig haar vlees binnendringen, net alsof ze de keelader moeten doorprikken om er het bloed uit te kunnen zuigen - en het is vreemd maar daar ben je nooit op voorbereid ondanks alle Dracula-films die we hebben gezien, kunnen we ons absoluut niet voorstellen dat iemand ons zo kan bijten, en hoe heerlijk het is...


Uit: Kalme Chaos
Sandro VERONESI
Prometheus Amsterdam