maandag 30 november 2015

Magisch denken



Magisch denken is het denken waarmee je meent een onverdraaglijke werkelijkheid te kunnen beïnvloeden en veranderen. Magisch denken is in bed de plek naast jou vrijhouden, zodat de gestorvene zich daar weer op het kussen kan neervlijen als hij terugkomt, is zijn schoenen bewaren omdat hij ze zal nodig hebben als hij weer thuis is, is zijn mobiele telefoon opladen. Magisch denken is een autopsie toestaan met de verwachting dat de doktoren twee losgeraakte draadjes zullen vinden die ze alleen maar aan elkaar hoeven vastmaken om hem weer te laten leven, zo simpel is dat. 
Magisch denken is elke minuut van de voorbije tijd terughalen om erachter te komen welke signalen hij gaf over een voorvoelde dood, opdat je ze nu wel opvangt en hem alsnog tijdig weg kan trekken van de rand van het ravijn.


Uit: Logboek van een onbarmhartig jaar.
Connie Palmen
Prometheus

dinsdag 24 november 2015

Dronken



Ik heb veel gedronken en fiets naar huis. Het fietsen gaat goed, het is geen enkel probleem om mij door het sporadische nachtverkeer te loodsen en volgens mij rij ik in een kaarsrechte lijn, maar dat denken alle dronken mensen, daar gaat het ook niet om. Het gaat om het moment dat ik erin slaag om bij mijn huis te geraken, mijn vertrouwde straat indraai, rijd tot op de plek waar ik gewoonlijk mijn fiets zet en mij laat uitdrijven. Ik ben opeens doodmoe. De fiets komt tot stilstand. Ik herinner mij vaag dat, als ik dit karwei goed wil afmaken, ik nog een belangrijke handeling moet verrichten, maar ik weet niet meer welke. Het komt domweg niet in mij op en het laat mij eigenlijk ook koud. Als de fiets helemaal stil staat val ik om, omdat ik niet meer weet wat ik moet doen.
Door de pijn schiet het me weer te binnen dat je, als je eenmaal op een fiets geklommen bent, er op een bepaald moment ook weer moet van af stappen.

Uit: De Vriendschap
Connie Palmen
Prometheus

zaterdag 21 november 2015

Bloeden




Onze huisarts moest een beetje lachen toen ik hem vroeg of hij mij een verwijskaart kon geven voor het ziekenhuis, want dat ik mijn baarmoeder wilde laten weghalen omdat ik er toch niets aan had. Ik wist zeker, zei ik tegen hem, dat ik nooit kinderen wilde krijgen, en omdat ik dat zo zeker wist, had het helemaal geen zin om iedere maand zo'n pijn te lijden. Het was helemaal niet erg om pijn te lijden als je wist waarvoor je het moest hebben, maar als je toch zo pertinent zeker wist dat je die baarmoeder nergens voor nodig had, ook niet voor later, dan kon je toch veel beter alles in een keer laten weghalen. Dan schiep je ook wat meer duidelijkheid voor jezelf omdat het dan weer beter klopte tussen iets wat je met je verstand wilde en hoe je lichaam zich gedroeg. Nu was ik iedere maand evenwel uit mijn gewone doen en minstens twee dagen helemaal uit de roulatie, omdat ik niet kon zitten, lopen of fietsen van de pijn en dat allen maar omdat mijn lichaam zonodig een ijzeren wet moest gehoorzamen, door zich steeds maar weer voor te bereiden op een gebeurtenis waarvan ik nooit wilde dat die zou plaatsvinden, nooit.
Het had geen enkel nut, zei ik. Bloeden was bij mij een farce.
" De menselijke natuur is egoïstisch," zei de dokter kalm. " Het bloed gaat zijn eigen weg."
Ik zei hem dat je je ook tegen de natuur kon verzetten en geen gehoor hoefde te geven aan de wetten van het bloed en dat je er dan beter aan doet om de zorg op te nemen van zo'n kind dat toch eenmaal bestond en dat door de ouders verlaten was, dat je dan tenminste geen schuld had aan dat bestaan zelf en dat je vanaf dat moment het leven van zo'n kind alleen maar kon verrijken en dat, als het erom ging zelf voort te leven er nog wel andere manieren te verzinnen waren om jezelf ergens in op te slaan.
"Welke dan?" Vroeg de dokter rustig.
" Kunst bijvoorbeeld," antwoordde ik.
" Boeken en schilderijen zijn wel even iets anders dan levende wezens."
" Juist daarom. Die kan je dus ook niet ongelukkig maken."
" Hoe oud ben je nu?"
" Achttien."
De dokter schoof met de papieren die voor hem lagen. Het gevoel dat ik mijn eerste rechtszaak verloren had bekroop mij, en ik kon nauwelijks de concentratie opbrengen om naar zijn slotpleidooi te luisteren. Er was geen arts in Nederland te vinden die, zonder medische urgentie, een kerngezonde achttienjarige zou steriliseren. Het leven zou er voor mij binnen een paar jaar anders uitzien en hij gunde het me dat ik er nog een paar keer in mijn leven zou kunnen over twijfelen.
Enkele uren na het bezoek voelde ik pas enige opluchting, omdat ik geen operatie hoefde te ondergaan, maar pas in de namiddag ebde mijn woede helemaal weg, toen ik gebogen over mijn schrift de troost vond van een mooie formule en mijn baarmoeder omdoopte tot het orgaan van mijn twijfel.


Uit: De Vriendschap
Connie Palmen
Prometheus

zondag 8 november 2015

Menopauze



Ik zeg het u, de menopauze is een fabel, bedacht door vrouwen die het beu zijn om met hun vent te neuken, met zijn rimpelige oude lul, en daarom maar doen alsof het medisch niet meer gaat. Vraag het aan een arts met haar op zijn tanden, en hij zal van ja knikken. Zet eender welk dametje van zeventig buiten het bereik van haar wettige echtgenoot in een sfeervol café vol aardige mannen, giet er twee glazen sherry in, en binnen het halfuur wordt er van bil gegaan, desnoods op de koer. Een kameraad van mij, de voormalige uitbater van een dancing voor ouden van dagen, waar veel weduwen en weduwnaars kwamen, heeft mij dat in geuren en kleuren bevestigd - elke avond moesten ze daar de kakhokjes met de tuinslang uitspuiten, of men bleef aan de bril plakken van al dat oude geil. Dat oude gebroed neukt zich scheel als het er de kans toe ziet, geloof mij vrij.
Onthutsend is het hoe de ouder geworden echtgenoot in dat verzinsel trapt : eerst zijn ze met geen tank te stoppen als het op volgeknald worden aankomt, om vervolgens als dichtgelaste ijskasten door het leven te gaan. Wie gelooft nu zoiets?
Nee, wijven, dat liegt maar raak.


Uit: Natte dozen
Marnix Peeters
De bezige bij

Samen



Samen bestaat niet, man. Ge hebt veel van die triestige koppels die zogezegd samen door het leven gaan, maar dat zit de godganse dag wat naar elkaar te loeren en zich te ergeren aan wat de ander doet, zijn adem piept en haar tieten ruiken muf en hij rinkelt te lang met zijn lepeltje in zijn koffie en zij laat gifwinden als zij in slaap gevallen is voor de televisie; ge zoudt verschieten als ge het aan de mensen gaat vragen, hoe groot de ergernis is tegenover de ander. Maar samen, hè, holala! Dat is het toverwoord : samen zijn ze vijftig jaar gelukkig, samen beleven ze hun oude dag, samen samen samen. Ik krijg daar kotsneigingen van.
Nee, man, dat proberen samen te zijn van mensen, dat is gewoon omdat ze het leven op zichzelf niet kunnen verdragen; omdat ze niet sterk genoeg zijn om hun schouders daaronder te zetten en dan maar denken : ik zet me naast deze of gene, dan gaat het gemakkelijker. Ze beseffen niet dat ze op die manier hun bestaan voor de ratten gooien. Reeds cirkelen de gieren en andere aaseters krijsend door de hoge lucht, als men een jongeling stralend van opluchting en anticipatie de kerkpoort door ziet komen met een jong wijf aan de arm. "Ik wil!" Schetteren ze zonder te begrijpen wat ze eigenlijk zeggen, ze schuiven de ringen over elkaars vingers als waren het ketens, en ze tekenen het register, niet beseffend dat ze daar hun eigen doodvonnis mee onderschrijven.
Is er ooit al eens iemand op het idee gekomen om op de kaft van dat boek te kijken? Staat daar niet op : "Terdoodveroordelingen", in plaats van "Huwelijken"? " Executies - derde graad : langzaam / tergend"?

Uit: Natte dozen
Marnix Peeters
De bezige bij

vrijdag 6 november 2015

Soaps



En zo zetten zij hun lege leven voort. Kijkend naar de prentjes, elke avond, en dan controlerend of hun mistroostige huishouden erop lijkt. Die kereltjes van de tv, dat zijn lepe mannen. Die gaan eerst rondkijken, om hun nonsens zo goed mogelijk op de werkelijkheid te doen lijken, waarna degenen in het kamp van de werkelijkheid op hun beurt zitten de loeren naar het hersenspinsel, waar ze echter van geloven dat het bij hen om de hoek gebeurt. Ge neemt een foto, en ge maakt daar een tekening van die zo waarheidsgetrouw is dat iedereen die daar naar kijkt, denkt dat het een foto is. Zo komt men nergens natuurlijk, of het moet zijn dat de Schepper het zo bedoeld heeft : houd u maar wat bezig, daar beneden, verzin maar wat flauwiteiten, maak het niet tè bont, houd elkaar wat voor het lapje, en vooral uzelf ook. Ik zal geregeld wat onheil over u heen strooien zodat ik ook eens kan lachen, en net als ge denkt dat ge het een beetje verstaat, laat ik u doodgaan en het is voorbij. Wat een feest.
Dat mensen dat niet verstaan, en niet een klein beetje hun best doen om daaraan te ontsnappen, ik begrijp dat niet. Dat ge niet stijf staat van wantrouwen tegenover alles wat ze op uw bord scheppen, radend van " wat zal hier weer achter zitten?" in plaats van alles gedachteloos binnen te schrokken - ik kan er met mijn verstand niet bij.


Uit : Natte dozen
Marnix  Peeters
De bezige bij. Antwerpen 

dinsdag 3 november 2015

Tinnen soldaatjes



Ik zat met mijn vriend, tolk en filatelist, na een dag werken een biertje te drinken. In een vlaag van openhartigheid had ik hem net verteld, zonder details of namen te noemen, dat ik al jaren verliefd was op een vrouw die als een dwaallicht in mijn leven opdook en weer verdween, waarbij ze het voor korte tijd deed ontbranden van geluk en het vervolgens dor en steriel achterliet, ingeënt tegen elke andere vorm van geestdrift of liefde.
"Verliefd worden is een vergissing", oordeelde hij.
"Een vrouw moet je bij haar haren pakken, meesleuren en op bed smijten. En toen ik hem zei dat ik niet kon geloven dat hij nooit verliefd was geweest, gaf hij toe dat hij èèn keer in zijn leven in die toestand had verkeerd, toen hij studeerde aan de universiteit van Berlijn. Op een Pools meisje dat zo katholiek,was dat ze elke keer na het vrijen in huilen uitbarstte van gewetenswroeging. Hij had haar ten huwelijk gevraagd maar midden de voorbereidingen van het feest was zijn toekomstige bruid er plotseling vandoor gegaan met een Amerikaanse officier die zijn dienstplicht vervulde in Berlijn. Toen, gek van verbittering, voerde hij een merkwaardig kettergericht uit: hij verbrandde zijn schitterende postzegelverzameling en hij besloot dat hij nooit meer verliefd zou worden. In de toekomst zou hij zich enkel nog overgeven aan de betaalde liefde.
Hij heeft woord gehouden. Sindsdien bezoekt hij uitsluitend prostituees, en in plaats van postzegels verzamelt hij nu tinnen soldaatjes.


Uit: Het ongrijpbare meisje
Mario Vargas LLOSA
Literatura Latina. Meulenhoff