zondag 27 maart 2016

Haat en liefde


( Twee vrouwen waren verliefd op dezelfde man, bleven gans hun leven liefdesrivalen en werden oud...)


Al vele jaren smeekte ze God slechts één ding: dat hij haar niet zou straffen door haar eerder te laten sterven dan Rebeca. Telkens wanneer ze langs haar huis kwam en het voortschrijdende verval opmerkte, troostte ze zich met de gedachte dat God haar gebed verhoorde. Op een middag, toen ze op de waranda zat te naaien, werd ze besprongen door de zekerheid dat ze nog altijd op deze plaats, in deze houding en onder ditzelfde licht zou zitten wanneer men haar het bericht van Rebeca's dood zou komen melden. Ze ging erop zitten wachten, zoals men wacht op een brief, en het is wel zeker dat ze in een bepaalde periode knopen afrukte en ze weer aanzette om het wachten niet nog langer en nog smartelijker te laten worden door gebrek aan werk.
Niemand in huis gaf er zich toen rekenschap van dat Amaranta een schitterende lijkwade borduurde voor Rebeca. Later, toen Aureliano Triste vertelde dat hij haar gezien had en dat ze veranderd was in een geestesverschijning, met haar gekloofde huid en nog maar een paar vergeelde haren op haar schedel, verbaasde Amaranta zich geen ogenblik, omdat hier een spookbeeld werd beschreven  dat geheel overeenstemde met wat zij zich al lang voorstelde.
Ze had zich voorgenomen het lijk van Rebeca bij te werken , de vernielingen in het gezicht met paraffine te verhullen en haar een pruik te bezorgen van het haar van de heiligenbeelden. Ze zou een prachtig lijk vervaardigen, in een doodskleed van lijnwade en in een kist die zou worden gevoerd met pluche en met purperen lubben, en daarna zou ze haar met een schitterende begrafenis ter beschikking stellen aan de wormen. Ze werkte het plan uit met zoveel haat, dat het met een schok tot haar doordrong dat ze precies hetzelfde gedaan zou hebben als ze uit liefde had gehandeld. Desondanks liet ze zich door haar verwarring niet overrompelen maar bleef ze de bijzonderheden zo nauwgezet vervolmaken dat ze tenslotte een ware specialiste werd, een virtuose in het ritueel van de dood.
Er was slechts één ding waarmee haar huiveringwekkend plan geen rekening hield en dat was de mogelijkheid dat ze, ondanks haar tot God gerichte smeekbeden, wel eens eerder zou kunnen sterven dan Rebeca.



Uit: Honderd jaar eenzaamheid
Gabriël Garcia Marquez
Meulenhoff Amsterdam

maandag 21 maart 2016

Een beetje bijna heilig zijn



Een zwemmer is een ruiter
Zwemmen is losbandig slapen in spartelend water,
is liefhebben met elke nog bruikbare porie,
is eindeloos vrij zijn en inwendig zegevieren.

En zwemmen is de eenzaamheid betasten met vingers,
is met armen en benen aloude geheimen vertellen
aan het altijd alles begrijpende water.

Ik moet bekennen dat ik gek ben van het water.
Want in het water adem ik water, in het water
word ik een schepper die zijn schepping omhelst 

en in het water kan men nooit geheel alleen zijn
en toch nog eenzaam blijven.

Zwemmen is een beetje bijna heilig zijn.


Paul Snoek
Uit de bundel 'Hercules. Gedichten', Brussel/Manteau, 1960