woensdag 31 mei 2017

Paniek



Toen haar oudste zonen begonnen uit te gaan, en 's nachts een kwartier later dan afgesproken nog niet waren opgedoken in het ouderlijk huis, overvielen haar opnieuw de misselijkheid en de hartkloppingen. Geen cafègevecht of kettingbotsing was groot genoeg om haar fantasie te evenaren. Haar zonen waren verminkt, vermist, voor altijd geruïneerd. " Een moeder weet dat, een moeder voelt dat." Nog een kwartier later verkeerde ze in ademnood van de paniek. Ze kreeg haar Roger zo ver dat hij de politie belde, de Rijkswacht plus alle hospitalen in de omtrek.
Hij had het tweede hospitaal aan de lijn als de verloren zonen vrolijk aangeschoten binnenwandelden, meteen ontnuchterd en misnoegd door de aanblik van en zwaar aangeslagen vader, telefoonhoorn in de hand, en een moeder die, koud kompres op het voorhoofd, languit op haar sofa lag te ijlen, in halve zinnen en hele verwijten haar doodsangsten omschrijvend, alsook, haar gevoel dat ze mettertijd aan het stikken was geweest - en niemand die nog wist of ze acteerde dan wel de waarheid sprak. Of nee : misschien was ze wel zozeer overtuigend aan het acteren geslagen dat ze de werkelijkheidsbarrière had doorboord, zoals een vliegtuig de geluidsmuur. Acterend dat ze ziek was, wàs ze doodziek geworden.
Maar het viel iedereen op hoe snel dat kompres niet meer nodig bleek. Zelfs verrijzen is een kwestie van talent.


Uit: Sprakeloos
Tom Lanoye
Prometheus

zondag 28 mei 2017

Sprakeloos



En dit is het relaas van een beroerte, vernietigend als een inwendige blikseminslag, en van de tergende aftakeling die zich daarna twee jaar lang voltrok aan een vijfvoudig moederdier en amateuractrice eersteklas. Ze had haar bestaan altijd ten dienste gesteld van het gesproken woord, van werklust en gezonde kost voor heel de familie, van profijtelijk genieten en betaalbare hygiëne van kop tot teen. En toch werd uitgerekend zij, door het leven dat ze altijd had geëerd - met bescheiden middelen en tomeloze ambitie, met trotse koppigheid en koppige trots - beloond met kwade dank en botte wreedheid.
Ze verloor eerst haar spraak, dan haar waardigheid, dan haar hartenklop.


Aanhef van "SPRAKELOOS"
Tom Lanoye
Prometheus

vrijdag 19 mei 2017

Weduwe



Maar ik had het over de telefoon. Zoals ik al zei, hij gaat vaak. Ze willen niet dat ik alleen zit, ze willen mij niet laten denken dat ik in hun ogen onaanraakbaar ben geworden omdat de dood mijn huis heeft bezocht. Ze willen dat ik erover praat. Ik mag huilen, graag zelfs, zodat ze kunnen laten zien dat ze mijn ontroostbaarheid aankunnen. Er is blijkbaar niets zo zuiverend voor het gevoel van eigenwaarde als helemaal aan de afgrond van andermans verdriet gaan staan en laten zien dat je niet duizelig wordt. Hier krijg je niet te horen dat het leven verder gaat. Hier is ruimte om te jammeren en te huilen, ik hoef de kraan alleen maar open te draaien. Ik merkte het al tijdens de begrafenis, die te lange, te veelzeggende blik of juist andersom, een gemaakte normaliteit, alsof ze mij wilden laten zien dat ze best wisten dat er geen woorden voor waren.
 Natuurlijk ben ik onrechtvaardig. Wat moeten de mensen met iemand die is achtergebleven? Ze doen wat ze kunnen, maar het probleem is dat ik in sociale verbanden het liefst met rust word gelaten, terwijl ik in de diepe nacht met rotsvaste zekerheid alleen ben, steeds als ik een omhelzing goed zou kunnen gebruiken.



Uit: Vaak ben ik gelukkig
P.C. Grondahl
Meulenhoff

donderdag 18 mei 2017

Onvruchtbaar




Hoe beter ik Henning leerde kennen, des te meer ging ik van hem houden. Hij had een paar keer gevaren op een van de schepen van de rederij en hij vertelde over de steden waar ze waren aangemeerd in Zuid-Amerika. Hij had een keer een week doorgebracht in Montevideo, omdat de eerste stuurman naar het ziekenhuis moest. Hij las me voor uit het dagboek dat hij aan boord had geschreven. Zijn woorden deden me denken aan die kleurige Japanse papieren bloemen, die zich openvouwen uit een schelp die je in een glas water legt. Hij kon ervoor zorgen dat een naam als Montevideo zich openvouwde in mijn gedachten. Terwijl hij las zag ik alles heel duidelijk voor me, ook al was ik er nooit geweest. Voordat hij bij de rederij was gaan werken, had hij gedichten geschreven en ervan gedroomd dat die zouden worden uitgegeven, maar dat was natuurlijk kansloos. Hij zei het met een glimlachje.
Hij zei steeds dat hij van mij hield en dat hij kinderen met mij wilde. We hebben het ook geprobeerd, we bleven het proberen, totdat ik al mijn moed bijeenraapte en me liet onderzoeken en een duidelijke boodschap kreeg.
Hij heeft me een hele nacht vastgehouden en bleef maar fluisteren dat het niets uitmaakte, en ik wist dat hij loog.



Uit: Vaak ben ik gelukkig.
Jens Christian Grøndahl
Meulenhoff