maandag 26 februari 2018

Everzwijntje





...nadat ze als een Vlaams dorpsmeisje (klein, dik, schuw, zwijgzaam, zorgzaam, Tineke, het werkpaard van boer Van Heulen) het glas bier half had uitgedronken en benepen had verklaard dat ze geen bier lustte, mijnheer de blanke, zakte ze pijlsnel in al de proeven, voor de vorm wreef ik over haar clitoris, klein als een speldenkop: niets, ik probeerde heel diep tegen de baarmoeder: niets, dan heel langzaam wentelen, japjapjap als een hond, in-en-uit: niets, haar lichaam was al even onbenullig als haar ziel, ik naaide een poosje lusteloos door en vroeg: “Heb je genot?” Maar ze scheen dat woord niet eens te kennen en tenslotte deed ik mijn mannelijke plicht en loosde zaad, daarna wou ik slapen, liefst alleen om ongelukken te voorkomen en ik liet haar uit, tot moord in staat want een vrouw die geen genot kan voelen is niet waard dat ze leeft, ze weigerde geld maar opeens was ze heel en al belangstelling - het was alsof ze wakker schoot- ze wees naar een jong everzwijntje, dat ik de vorige dag had geschoten, en dat buiten aan een haak hing en ze zei: “geef me dàt daar...” - “de ribbenkast, de voorpoten en de kop kan je hebben,” zei ik- “dank u mijnheer de blanke,” zei ze opgewekt en ik ging in de keuken achter het huis een machete halen, haakte het everzwijntje los en terwijl zij het bij de kop vasthield, hakte ik de achterbillen af, die mijn boy de volgende middag voor mij zou bereiden met uitjes en wijnsaus, ze legde de harige karkas op haar hoofd en verdween zonder een woord in de nacht...

Uit: Black Venus ( Gangreen1)
Jef Geeraerts
Manteau

Geen opmerkingen:

Een reactie posten