maandag 17 juni 2013

Vermoeidheid





Als wij, de grote mensen, moe zijn
Van het praten met elkaar,
Als wij moe zijn van het slapen
Met elkaar, het wandelen
En handeldrijven met elkaar,
Het tafelen en oorlog voeren

Met elkaar, als wij zo moe zijn
Van elkaar, van het elkaren
Van elkaar, dan zetten wij de kat
Op onze schouder, gaan de tuin in
En zoeken de kinderstemmen achter
De hoge hagen en in de boomhut.

En zwijgend leggen wij onze vermoeidheid
In het gras, en de jaren die zwaar
En donker sliepen in de zoom
Van onze jas ontbloten zich daarboven
In een jongenskeel en dansen op
En neer in een vochtige meisjesmond.

Als wij, de grote mensen, moe zijn
Van het praten,
Van het praten,
Van het praten met elkaar,
Gaan wij de tuin in en verzwijgen ons
In de kat, in het gras, in het kind



Leonard Nolens

zondag 16 juni 2013

Op verzoek







Dat ik van je hou, dat wil ik dan
ook wel eens schrijven, nu je dat
zo vraagt. Want ik hou van je en
niet eens zo zelden, gezien de 
vierduizend dagen en nachten.

Dat het lijkt of je nauwelijks 
ouder geworden bent, dat
je soms nog ver weg kijkt als
was je verliefd, dat
je handen nog mooi zijn, verder
zou ik toch niet willen gaan.

Dat ik je wang soms zoek en niet
je mond. 




Anton Korteweg
uit: Tussen twee stilten
Meulenhoff,  Amsterdam

zondag 9 juni 2013

Roeien




Roeien met de riemen die je hebt?
En als je door zoveel stormen je riemen bent kwijtgespeeld?
Dan maak je de boot wat kleiner en roeit met de planken die overblijven .
En als ook die planken?
Dan maak je de boot opnieuw wat kleiner. En als. Enzovoort.
Tot je je drijvende houdt op een enkele spant en roeiend met twee spaanders aan de horizon verdwijnt. 



Leonard Nolens
Uit: Dagboek van een dichter
Querido Amsterdam.