vrijdag 31 augustus 2018

Rapport



Het rapport dat de kolonel aan mij uitbrengt in mijn hoedanigheid van magistraat is kort.
“ In de loop van het verhoor traden in de verklaringen van de gevangene duidelijk tegenstrijdigheden aan het licht. Na met deze tegenstrijdigheden te zijn geconfronteerd ontstak de gevangene in razernij en viel de officier die het verhoor afnam aan. Een handgemeen volgde, waarbij de gevangene hard tegen de muur viel. Pogingen om hem weer bij te brengen hadden geen succes.”
Omwille van de volledigheid, zoals de letter van de wet vereist, ontbied ik de bewaker en vraag hem een verklaring af te leggen. Hij vertelt, en ik noteer zijn woorden:
“ De gevangene werd onhandelbaar, en viel de bezoekende officier aan. Ik werd ter hulp geroepen om hem in toom te houden. Tegen de tijd dat ik binnenkwam was het gevecht al afgelopen. De gevangene was buiten bewustzijn en bloedde uit zijn neus.” Ik wijs hem waar hij zijn kruisje moet zetten. Hij neemt de pen eerbiedig van mij aan.
  “Heeft de officier je verteld wat je tegen mij moest zeggen?” vraag ik hem zachtjes.
   “Ja, heer” antwoordt hij.
   “Waren de handen van de gevangene gebonden?”
   “Ja, heer. Ik bedoel, nee, heer.”
Ik stuur hem weg en vul de begrafenismachtiging in.


Uit: Wachten op de barbaren
J.M. Coetzee
Uitgeverij Cossee N.V. Amsterdam