zondag 22 november 2020

Geheime gebeden


 Algauw ontdekte ik tot mijn verbazing dat iedereen in de stad het bestaan van La Sierpe als een feit beschouwde en dat het enige probleem was dat er allerlei geografische en mentale obstakels waren die moesten worden overwonnen om er te komen. Zo hoorde ik alles wat er een mens maar te weten kon komen over La Marquesita, de eigenares van en heerseres over dat uitgestrekte rijk waar men geheime gebeden kende om goed of kwaad te doen, om een stervende , van wie men alleen maar wist hoe hij eruit zag en waar hij zich precies bevond, van zijn bed te doen opstaan, of om een slang door de moerassen te sturen en na zes dagen een vijand te laten doden.

Het enige wat ze niet mochten doen was doden tot leven te wekken, omdat die bevoegdheid aan God was voorbehouden. La Marquesita leefde alle jaren die ze wenste te leven, en men neemt aan dat het er wel tweehonderddrieëndertig waren, maar zonder na haar zesenzestigste ook maar een dagte verouderen. Voordat ze stierf bracht ze haar fabelachtige kudden bijeen en liet die gedurende twee dagen en twee nachten rond haar huis lopen, totdat het meer van La Sierpe was gevormd, een eindeloze ruimte bezaaid met lichtgevende anemonen. Men zegt dat er in het midden een boom met gouden kalebassen staat, waaraan een kano is vastgemaakt die op 2 november, Allerzielen, onder bewaking van witte kaaimannen en slangen met gouden belletjes, zonder schipper naar de andere oever vaart, waar La Marquesita haar immense fortuin heeft begraven.


Uit: Leven om te vertellen

Gabriel García Marqués