zaterdag 15 april 2017

Handelsvertegenwoordiger.




De vaders van Nico's klasgenootjes gingen 's morgens naar hun werk en waren voor het avondeten weer thuis. Ze draaiden dan wat aan de keuzeknop van de radio, en sloegen als man van de wereld de krant open in afwachting van de roep om aan tafel te komen. Onder het voorgerecht vroeg moeder hoe vaders dag was geweest, en als de kinderen geluk hadden, bracht hij verslag uit, of anders maakte hij een scène over de te hete soep waaraan hij zijn mond brandde.
Nico had als enige van de hele klas een vader die vertegenwoordiger was. De man nam op zondagavond de bus of de trein, of allebei, naar een afgelegen provincieplaats, waar hij zijn weekendtas vol toiletspullen en de koffer met de modelstofzuiger in een kamer van het tevoren geboekte pension of goedkope hotel neerzette. Er bleef hem vervolgens weinig anders over dan samen met de vertegenwoordigers die de andere kamers bezetten ( ze reisden in encyclopedieën, kinderwagens en zesennegentigdelige serviezen) een biljartje gaan leggen in het centrale dorpscafé- een bezigheid die op wwekavonden werd gehandhaafd.
Kortweg, zijn vader zoop als een handelsreiziger, vooral op vrijdag, wanneer de arbeid erop zat. Als de kleine Nico, aanvankelijk aan de hand van zijn moeder en in later jaren alleen, zijn vader van het station of de bushalte ging halen, was het de man aan te zien. Zo klein als hij was, lette Nico speciaal op de uitwendige tekenen, vooral met het oog op de trammelant die zijn moeder er later zou over maken: de wijde gezichtsporiën, de vochtwallen onder de bloeddoorlopen ogen, de kerven in de droge lippen. Tijdens de wandeling naar hun portiekwoning probeerde Nico's vader zijn zure jeneveradem te verdrijven door tekauwen op drie, vier stuks Stimorol tegelijk. Volgens de zoon ging hij er alleen maar meer door stinken - naar mottenballen en azijn.
Nico, slepend met de weekendtas ( de man droeg zelf de koffer met het stofzuigwonder), bad onderweg onophoudelijk dat het thuis geen ruzie zou worden. Twee van de drie keren gebeurde dat toch, war steevast bekrachtigd werd met een dreun van de voordeur. Ze zagen hem de volgende dag pas weer, wanneer hij rond het middageten uit bed kwam.
Voordat Nico's vader op zondagavond het huis verliet, voerde zijn moeder een hysterische scène op, waarbij ze soms veinsde in katzwijm te vallen. Ook de kleine Nico zag met pijn in het hart de man voor bijna een volle week weggaan, maar snapte niets van mama's gekrijs. Papa ging toch zeker voor hun drieën centjes verdienen, zodat ze konden eten en in hun huis mochten blijven wonen? Steeds vaker klonk bovendien uit haar mond het dreigement dat ze zich, als hij " niet veranderde", van hem zou scheiden. Nico verwachtte van zijn vader dat hij op zo'n moment ging bidden en smeken, alles om hun gezegende driemanschap te behouden, maar steeds vaker was zijn antwoord : " Als ik iets moet tekenen hoor ik het wel."
En weg was hij, met achterlating van een menggeur van aluin, brillantine en zware shag.


Uit: Kwaadschiks
A. J. Th. van der Heijden
De bezige bij.