zaterdag 3 december 2011

De schrijftafel




Het moet zowat vijftig jaar geleden zijn, Romain, en vandaag, op jouw begrafenis, herinner ik mij onze eerste echte kennismaking. Jij was de jongen van op het einde van onze straat, de stille schuchtere onopvallende sprieteling, nog jonger dan ikzelf, die op een mooie zaterdagmorgen de kleedkamer van de voetbalploeg kwam binnengestapt. Zo ging dat nog in die tijd, je kon van de ene dag op de andere deel uitmaken van de groep jeugdspelertjes, alleen al omdat je voetbalschoenen had gekregen van AndrĂ© de schoenmaker ( hij woonde ook in onze straat ).  In zijn werkplaats, waar het altijd naar lijm rook en waar een bak stond met alle maten nageltjes, hing er een rek aan de muur en daarop stonden gebruikte schoenen die hij weer had opgelapt en opgepoetst tot bruikbaar materiaal. Hij had er je een paar gegeven en je was ingelijfd in de ploeg. Ik weet nog dat je spontaan naar de voorlinie stapte en dat je je na enkele matchen ontpopte tot een flitsende linksbuiten en een onmisbare man in ons team.
We ontmoetten elkaar enkel op zaterdagmorgen op een veelal koude winterwei waar we ons de ziel uit het lijf voetbalden. Na het voetbal splitsten onze wegen. Wij gingen elk naar een andere school in een andere stad.
Jouw zus huwde mijn broer en enkele tijd later huwde jij mijn zus. Jouw ouders en mijn moeder woonden in dezelfde straat. Jullie bleven alle vier in de vertrouwde omgeving.
Ik viel uit het nest en wandelde een andere kant op.
Voor ons allemaal kwamen er kinderen, we bouwden onze huizen en timmerden zonder omkijken aan onze levensweg. Jij timmerde graag, letterlijk dan, en ik zag je enkele keren bezig in het atelier dat je erfde van je vader. Ik bewonderde je zelfverworven vakmanschap, en je maakte voor mij ( " Ge moet massief hout nemen. Notelaar ") een prachtige boekenkast die een gehele muur bedekt en een ingewerkte schrijftafel, drie meter lang. Je plaatste ze met zorg en met precisie. Ze is nog altijd het pronkstuk van ons huis.
Aan die tafel, midden mijn boeken, schrijf ik nu mijn herinneringen op.
Ik denk aan een zeldzaam familiefeest. Lieve had gekookt, de kinderen waren er allemaal en er werd gelachen en gepraat. Je sprak als verslaafd coureur de wens uit om naar Santiago de Compostela te fietsen, en er de kerk te bezoeken met het breed en wild uitzwaaiend wierookvat. Ik zou je volgaarne begeleiden met een mobilhome en wat opgevrolijkt door de goede wijn destilleerden we al de eerste etappes. We zouden door Frankrijk rijden, ik zou je gids zijn want ik kende de route. We zouden de Camino volgen langs de Costa Verde, we zouden...
Je verlangde daarnaar, Romain, je had er een doel van gemaakt en er je trainingen op afgestemd. Die begeerte werd echter nooit een noodzaak en langzaam ebden die plannen weg samen met jouw door een vreselijke ziekte gekwelde emoties en motoriek.
Deze week, maandagmorgen vroeg, belde je zoon me en zei dat je na een lange, gelukkig niet helemaal bewuste lijdensweg, 's nachts zachtjes was ontslapen. Thuis, want dat wou je en dat wou iedereen. Mijn zus, je vrouw verzorgde je jarenlang met een engelachtige en bewonderenswaardige overgave.
De kleine dorpskerk was overvol.
De dienst was erg klassiek, zoals het in deze gemeente hoort, met die bazelende pastoor en zijn stereotype vertelsels.
Je kleinkinderen gaven de begrafenis een pakkende toets.
Ik bracht je deze week een laatste groet. Ik heb een diepe buiging voor je gemaakt.
Hier in dit huis zal ik aan deze, jouw schrijftafel iedere dag even aan je denken.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten