donderdag 29 januari 2015

oneindig




Er komt een vrouw naar mij toe. Ze zegt
'wij zijn evenwijdig, raken elkaar in het
oneindige, laten we rennen'.
       Zullen we wachten? Zullen we wachten
       tot de kinderen groot zijn en de aardbeien 
       rood, ze zijn te bleek nog, te klein, te hard.
       Zullen we wachten tot de avond valt
       en de nacht waarover wij nog een keer
       willen slapen.
Ze haakt haar arm in de mijne tot een lemniscaat.
        Zullen we wachten op een eerste stap
        zo reusachtig dat je makkelijk een tent 
        tussen onze benen spant
        waarin nieuwe kinderen kamperen,
        aardbeien rijpen en niemand nog buiten
        de zomer kan_
En we rennen. Met onze armen
zwaaien wij een maat die bij ons past_



Uit: Wij zijn evenwijdig
Maud Vanhauwaert

Geen opmerkingen:

Een reactie posten