dinsdag 24 mei 2016

Weerloos



“Maar nu ligt mijn geblutste kuras als een hoop schroot onder de keukentafel. Mijn maliĆ«nkolder heb ik in de hoek geschopt. Mijn leren borststukken heb ik afgerukt en uit het raam gegooid. Het brandwerende onderhemd heb ik van mijn lijf gescheurd en in een vuilniszak gepropt. En ook mijn huid heb ik afgestroopt. Hij ligt als een verfrommeld vod tussen de lege flessen. Ik heb mijzelf met volle overgave volledig op het spel gezet. Willens en wetens ben ik weerloos tegen Stella’s woorden, haar gebaren en haar oogopslag. Een hand op mijn hand kan mij helen en een blik kan mij knakken. Het maakt mij intens gelukkig om haar blij te zien en intens verdrietig, om niet te zeggen wanhopig, als ik het idee heb dat ik per ongeluk iets verkeerds heb gezegd, zoals toen ik zei dat ze te veel had betaald voor de rozen die ze van de zwarte straatverkoopster had gekocht, of gedaan, zoals toen ik een keer in mijn slaap in haar gezicht had gehoest. En ik ben bang. Het is goed zo. Het was tijd. Het is niet zo makkelijk als je denkt om iets te voelen. Er is moed voor nodig.”


Uit: Brieven uit Genua
Ilja Leonard Pfeijffer
Arbeiderspers Amsterdam

Geen opmerkingen:

Een reactie posten