vrijdag 8 juni 2018

Rust



Hij trok zijn jasje en zijn schoenen uit, deed zijn das en zijn horloge af en liep naar de badkamer. Hij ging met opgerolde mouwen in het douchegedeelte zitten. Hij hield een glas whisky vast, waar hij van nipte om zichzelf kracht te geven, en een stanleymes, dat gemakkelijker vast te houden zou zijn dan een scheermesje. Hij wist wat hem te doen stond :  drie rechte verticale lijnen, zo diep en zo lang als hij ze maar maken kon, in beide armen, langs de aderen omhoog. En dan zou hij gaan liggen wachten.
Hij wachtte even en huilde een beetje, omdat hij moe en bang was en omdat hij klaar was om te gaan, klaar om te vertrekken. Ten slotte wreef hij in zijn ogen en begon. Eerst zijn linker arm. Hij maakte de eerste snee, pijnlijker dan hij had verwacht, en hij schreeuwde het uit. Toen maakte hij de tweede. Hij nam nog een slok whisky. Het bloed was dik, eerder geleiachtig dan vloeibaar, en had een schitterende  oliezwarte kleur. Zijn broek was al doordrenkt, zijn greep werd al wat losser. Hij maakte de derde.
Toen hij klaar was met beide armen zakte hij in elkaar tegen de muur van de douche. Absurd genoeg wilde hij dat hij een kussen had. Hij had het warm van de whisky en zijn eigen bloed, dat aan hem likte terwijl het een plas rond zijn benen vormde - zijn binnenkant ontmoette zijn buitenkant, het inwendige waste het uitwendige. Hij sloot zijn ogen. Achter hem huilden de woedende hyena’s. Voor hem stond het huis met de open deur. Hij was ernog niet dichtbij, maar dichterbij dan hij ooit geweest was : dichtbij genoeg om te zien dat daarbinnen een bed stond waarin hij kon rusten, waarin hij kon gaan slapen na zijn lange tocht, waar hij voor het eerste in zijn leven veilig zou zijn.


Uit: Een klein leven 
Hanya Yanagihara
Nieuw Amsterdam Uitgevers

Geen opmerkingen:

Een reactie posten