donderdag 27 september 2018

Intimidatie

( De oude bevelhebber wordt door een vertegenwoordiger van “het nieuwe bewind” gevangen genomen en verhoord in zijn vroeger bureau)


Ik sta naast mijn bewaker te wachten, met nog dezelfde kleren aan als tijdens de reis; mijn ondergoed is enkele malen gewassen maar mijn jas ruikt nog naar houtrook. Ik kijk door het raam naar het spel van het zonlicht tussen de amandelbloesems, en ik ben tevreden.

Na lange tijd komt hij binnen, werpt een bundel papieren op het bureau en gaat zitten. Hij staart me zwijgend aan. Hij probeert, zij het wat theatraal, een zekere indruk op mij te maken. De zorgvuldige reorganisatie van mijn kantoor, van rommel en stofnesten tot deze ijle netheid, de trage parmantigheid waarmee hij door het vertrek loopt,de afgemeten onbeschaamdheid waarmee hij mij verhoort, het is allemaal bedoeld om iets duidelijk te maken: niet alleen dat hij nu de leiding heeft (hoe zou ik dat kunnen bestrijden?), maar ook dat hij zich in een kantoor weet te gedragen, er zelfs iets van functionele elegantie aan weet te geven. Waarom acht hij mij de moeite van dit vertoon waard? Omdat ik, ondanks mijn stinkende kleren en mijn wilde baard nog altijd “oude familie” ben, al ben ik er in deze uithoek nog zo verachtelijk aan toe? Vreest hij dat ik spottend zal lachen als hij zich niet pantsert met een decor dat hij, daaraan twijfel ik niet, nauwkeurig heeft afgekeken van de kantoren van zijn superieuren bij het Bureau?
Hij zal me niet geloven wanneer ik hem zeg dat het niet van belang is. Ik moet oppassen dat ik niet glimlach.


Uit: Wachten op de barbaren

J.M. Coetzee
Cossee Amsterdam  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten