maandag 8 oktober 2018

Bordeel



Het bordeel was deze middag nog maar net open, er waren niet veel meisjes, en zij die er waren behoorden tot de lelijksten, de wanhopigsten, de meest verslaafden, vol wonden en met een verwoeste huid. Gaten waar geen gaten hoorden te zitten. Dood haar. Gestorven geslachtsdelen. Maar hij, die voor de illusie van de schoonheid en de jeugd gaarne honderd dollar of meer overhad, kon ook zonder die illusie. Vooral in het halfdonker van de kleine, smerige kamertjes, waar in de schemering de ergste wonden en zwellingen verborgen bleven, daar maakte het niets meer uit, daar kon je je illusieloze lust kwijt, daar kon je strelingen verrrichten met de tederheid van schuurpapier, daar kon je lieve woordjes fluisteren die niemand zou onthouden en eigenlijk ook voor niemand anders bestemd waren dan voor de grote afwezige. Daar kon je je verzekeren van de geruststellende zekerheid dat jij niet voor de anderen bestond, en de anderen niet voor jou. En er zaten meer voordelen aan vast, hoe dorrer het haar en hoe doder het geslachtsdeel, hoe liever ze waren, de onbekenden, de meisjes, de anderen.

Uit: De asielzoeker
Arnon Grünberg
Nijgh en Van Ditmar

Geen opmerkingen:

Een reactie posten