vrijdag 17 juli 2020

Ontmaagding



“ Neem me,” zegt Kadoke. “Gebruik me. Ik wil dat je geen respect voor me hebt. Ik wil dat je alle respect voor mij verliest, ik wil dat je dicht bij een lustmoord komt, zo dichtbij als je daar maar bij kunt komen. Hoe weet ik dat je me wil als je niet langs de afgrond van de lustmoord bent gegaan?”
“ Misschien wil ik je niet,” zegt Fahed. “Niet genoeg,  misschien is dat de waarheid van deze affaire, de waarheid waarmee we allebei moeten leven, dat ik je niet genoeg wil om mijn vrouw en kinderen voor te verlaten, maar te veel om ermee op te houden. Misschien moet je die waarheid maar gewoon omarmen, voor zover dit kan.”
En dan neemt Fahed de gevallen psychiater, hij neemt hem, zoals het hem uitkomt, zonder te vragen, zonder toelichting, zonder nog iets te zeggen. Alsof Fahed wil bewijzen dat hij Kadoke toch wil, dat zijn woorden niets te maken hebben met zijn daden.
Kadoke weet niet of deze ontmaagding prettig is, vermoedelijk is geen enkele ontmaagding prettig. Het is vooral een pijnlijke ervaring, eerder pijnlijk dan opwindend, hoewel die twee elkander niet uitsluiten, beschamend, ook dat. Vernederd voelt hij zich en hij weet niet of dat het is wat hem opwindt, maar daar ging het ook niet om, het ging erom dat hij het wilde, hij wilde een ding worden, hij wilde eindelijk van die beschaving af, gebruikt, gereduceerd tot iets waarin hij zich noodgedwongen moest herkennen, tot dat wat de ander opwindt, dat wat de ander wil, leven is gewild worden, de dood begint waar het gewild worden ophoudt. Hier in deze hotelkamer wordt hij nog gewild en is hij gereduceerd tot tot gewild worden, gereduceerd tot ding, wat een opluchting is het om ding te zijn, een pijnlijke opluchting.
Fahed neemt een douche. Kadoke blijft liggen. Het is begonnen, zoveel is zeker. Wat “het” is weet Kadoke niet zeker, maar zoals Fahed zei: sommige dingen weet je zonder ze te weten.

Uit: Bezette Gebieden
Arnon Grünberg
Lebowski Publishers

Geen opmerkingen:

Een reactie posten