vrijdag 7 september 2012

Litanie voor Praag

Praag is een stad van van alles te veel.
Te veel torens
te veel kastelen,
te veel kloosters
te veel kerken,
te veel stenen,
te veel bruggen,
te veel gevels ,
te veel trams,
te veel volk.
Maar al die overvloed tesamen is een overvolle beker van schoonheid in geel en goud en alle pastel uit de kleurdoos van het licht.
te veel winkels,
te veel duiven,
te veel auto's,
te veel beelden,
te veel juweliers,
te veel restaurants,
te veel musea.
Maar al die drukte tesamen is een kolk van leven waarin je gaarne verdrinkt.

De karakteristieke metrogeur (smidse en teer), komt ons vanuit het tochtgat Opatov toegewaaid. Opatov is het dichtstbijzijnde station waar de gratis hotelshuttle ons heeft naar toe gebracht. Dicht bij de ingang vergapen we ons aan een groezelig volksrestaurant achter een vuile bedampte vitrine. Een tiental armoezaaiers lepelen er rechtstaande aan de hoge tafels een dikke soep uit grote borden. Uit schroom durven we niet blijven staan kijken en we sluiten aan bij de stroom reizigers die zich langs ouderwetse winkeltjes en walmende worstenkraampjes naar de perrons begeeft.
De trein raast naar Chodov, Kacerov, Budejovcka, Pankrac en nog enkele andere stations met Slavische namen tot aan het kruispunt Museum waar we op lijn A overstappen die ons naar Malostranska brengt, de drukke halte aan de voet van de burcht van Praag.
De oude steil oplopende plaveiweg met te veel trappen leidt ons tussen te veel luidruchtige Hollanders, te veel Koreanen, te veel Russen, te veel Jappen met mondmaskers naar de "Zwarte Toren", de achteringang van de burcht. Halfweg is een café'tje niet aan onze aandacht ontsnapt en we drinken een koele Tsjechische pils op een onooglijk terras met zes stoeltjes maar met een vijfsterrenuitzicht op de prachtige stad. Voor het eerst in Praag bemerken we diep onder ons de Vltava, beter bekend als de Moldau, de stroom die Bedrich Smetana zo prachtig bezingt en beschrijft in zijn beroemd en door iedereen gekend orkestgedicht.
Helemaal boven is het panorama nog indrukwekkender. De Aziaten showen de modernste fotocamera's en klikken zich de kramp in hun wijsvinger.
"Prazsky Hrad" is de Tsjechische naam van de ommuurde vesting hoog boven de oude stad aan de stroom. Hier functioneert de president van het land en aan de ingangen waken soldaten in gala-uniform, strak in de houding, de bajonet op het geweer. Deze stad in de stad wordt toeristisch zeer goed uitgebaat. Je kan je geld kwijt aan eetstandjes, in soevenierwinkeltjes, in café's en restaurants en zelfs in enkele sanitaire gelegenheden waar plassen een halve euro kost. In ieder museum wordt inkomgeld gevraagd, in iedere kerk of kapel moet je betalen om even bij de Heer te zijn en zelfs aan het "gouden straatje", waar vroeger de bedienden en de arbeiders van de burcht woonden, wordt ons door een stalen draaihek de toegang ontzegd tenzij we het mechanisme met een munt doen kantelen.
Maar zonder te betalen is er nog genoeg te zien. Overal kust Heer Barok dame Gothiek en je kan er gratis heimelijk naar lonken. Op de binnenplaats van het speelgoedmuseum (die de grootste Barbiepoppen verzameling ter wereld herbergt ) wordt ook gelonkt naar het bronzen naakt van een Adonis. De fraaie penis van de mooie jonge man is door de aanraking van de voorbijgangers zuiver gehouden en hangt in al zijn glorie te blinken op het door de handdruk van de tijd vervuilde beeld.
De Sint Vitus kathedraal, het koninklijk paleis en de drie binnenplaatsen zijn te mooi en te indrukwekkend om door mij te kunnen worden beschreven. Ge moet het zien om het te geloven.
We verlaten dit oord van schoonheid door de monumentale poort. De soldaten geven geen krimp en trotseren de fotograferende horde toeristen. Onder ons, achter een eeuwenoude muur ligt het wereldberoemde panorama dat deze stad aan de bewonderende mensheid biedt. Ook de paters Premonstratenzers vonden deze aanblik verleidelijker dan de ogen van een vrouw en bouwden hoog op de belendende heuvel het Strachov klooster. De opbrengsten van een duur restaurant en het wonderlijke uitzicht verzachten er hun eenzaamheid.
We dalen nu langzaam af langs de Nerudastraat naar de Mala Strana, eerst langs een groot park, daarna tussen een eindeloze aaneenschakeling van winkeltjes en horeca zaken omgeven door veel te talrijke en sterk van elkaar verschillende exemplaren van wat men de Homo Sapiens noemt. "l' Enfer c'est les autres" beweerde Sartre, en hier midden de volkerenstroom in het hete Praag, begrijp ik de man beter dan ooit. We vinden zonder te zoeken een oase in de vorm van een kleine verlaten binnentuin van een niet beklant restaurant. We drinken er roze Sekt en Urquell pils en eten garnalen en steak.
Aangesterkt, maar met stramme kuiten, volgen we les autres naar het centum van de stad : de Karelsbrug die de Moldau temt en de twee delen van de stad verbindt. En hier mag de litanie van te veel opnieuw beginnen, maar het is allemaal zo mooi, bijna té mooi. De stroom zingt onder ons zijn eeuwig lied en de stoere torens en de beelden zijn trots op hun verleden en trekken zich niets aan van de mensen die de oude kasseien doen blinken en als mieren, maar dan ordeloos, over de brug wriemelen.
We verlaten de massa en laten de roltrappen van het Staromestska metrostation ons diep onder de stad naar het drukke perron brengen. Een half uurtje later spoelen we in het hotel het stadsstof af, maar we weten nu al dat we terug zullen gaan en weer gaan proeven van het te veel en weer veel te veel foto's zullen nemen van deze wonderlijke stad. Druk, van alles te veel, maar zo mooi, zo mooi...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten