zondag 28 juli 2013

De gehangene en het kind.




Voor het eerst heb ik een lijk gezien.
Het is dinsdag maar ik heb een gevoel alsof het zondag is want ik ben niet naar school en ze hebben me dit groen fluwelen pak aangetrokken dat hier en daar te krap zit. Aan de hand van mijn moeder  en achter mijn opa aan die bij elke stap rondvoelt met zijn stok om nergens tegenaan te lopen ( in het schemerdonker ziet hij niet goed en hij loopt mank ), ben ik langs de spiegel in het salon gekomen waarin ik me van top tot teen heb gezien, gekleed in het groen en met de witte gesteven strik die knelt aan een kant van mijn hals. Ik zag mezelf in de ronde spiegel vol vlekken en ik dacht: dat ben ik, net of het vandaag zondag is.

Wij zijn naar het huis gegaan waar de dode is.

De warmte in de afgesloten kamer is om te stikken. Je hoort het zoemen van de zon in de straten, maar verder niets. De lucht is stil geworden, vast. Je krijgt het gevoel dat hij zou kunnen kromtrekken als een ijzeren plaat.
In de kamer waar ze het lijk hebben neergelegd ruikt het naar koffers, maar ik zie ze nergens. In de hoek is een hangmat, opgehangen aan de ring aan een van zijn uiteinden. Er hangt een geur van vuilnis en ik denk dat de vernielde en bijna vergane dingen naar vuilnis horen te ruiken, ook al hebben ze in de werkelijkheid een andere geur.
Ik heb altijd gedacht dat doden een hoed moesten dragen. Nu zie ik van niet. Nu zie ik dat ze een punthoofd hebben  en dat er een zakdoek rond hun kaken  gebonden zit. Ik zie dat ze hun mond een beetje openhouden en dat je achter de paarse lippen hun gevlekte en onregelmatige tanden kunt zien. Ik zie dat ze hun tong schuin uit hun mond hebben hangen, dik en papperig en een beetje donkerder dan de kleur van het gezicht, een kleur als van je vingers wanneer je ze afknelt met een stukje touw. Ik zie dat ze hun ogen open houden, veel meer dan bij een mens, benauwde en uitpuilende ogen, en dat hun huid lijkt op aangestampte, vochtige aarde. Ik heb altijd gedacht dat een dode op een rustig slapend iemand leek, maar nu zie ik dat het juist andersom is. Ik zie dat hij lijkt op iemand die wakker is en dol van woede na een vechtpartij.


Uit:  Afval en dorre bladeren
Gabriƫl Garcia Marquez
Meulenhoff Amsterdam


Geen opmerkingen:

Een reactie posten