maandag 3 augustus 2015

Broeder Plechelmus




Wij zijn allen broeders. Sommige zijn viespeuken. Mijn corvee is weleens handen toe te steken in Plechelmus' stinkende waswinkel. Zweetkleren door groenezeepsop roeren. In heilige nederigheid. In heilige gehoorzaamheid.
De methode Plechelmus is deze. Hij pikt een jongen op en zegt : Jongen toch, wat heb jij daar een gemene vlek op je broek. Kom eens hier, ik weet wel raad met vlekken. Wrijven. Steviger wrijven. Voelen. Zo gaat het niet, zegt Plechelmus dan. Weet je wat, als je die broek nu even uittrekt. O! Je onderbroek heeft zo'n zelfde vlek. Waar heb je in gezeten, knul? Doe die meteen ook maar even uit.
Medebroeder Plechelmus streelt wat zich ontrolt. Legt zijn hand onder het knikkerzakje. Knedend spreekt hij het verlegen piemeltje toe: wat een groterd en flinkerd ben jij al. Kan die nog groter worden? Vind jij wel fijn hé, wat ik doe?
Ik was daar eens op een meter of tien getuige van, zonder dat Plechelmus me had opgemerkt. Toen ik geluiden begon te maken sprong hij uit zijn hurkpositie, waarbij de pij als een theemuts over zijn benen broeide, overeind. Vinger over zijn gesloten lippen, zond hij mij een vette knipoog, die mij medeplichtig maakte. Ik zal dit moeten melden, zei ik. Wat ik nooit zeg. Jij houdt gewoon je mond, zei hij. Jij hebt niets te melden, want jij hebt niets gezien en niets gehoord. Waar en wie zou ik dit moeten melden, schoot door me heen toen ik het zei. De kloosterleiding en nog andere medebroeders zijn niet vies van dezelfde of soortgelijke zo niet nog vunzere praktijken. Ik had te doen met het jongentje, dat van Plechelmus een reepje kwatta kreeg. Mondje dicht hoor. En nu weer hup voetballen jij met je vriendjes.
Wij zijn heilige broeders van de arme Franciscus, van wie niet bekend is of hij een onderbroek droeg, zijn biografieën gewagen er niet van. Alleen zijn uit lappen, stroken en rafels samengenaaide vlooienhabijt wordt in Assisi bewaard.



Uit: Het hout
Jeroen Brouwers
Atlas contact

Geen opmerkingen:

Een reactie posten