vrijdag 20 april 2018

Lippen



Lippen die kussen hoef je niet te lezen. Misschien dat ik daarom nog iets meer aan de liefde verslingerd ben dan iedereen : lijven hebben zonder woorden lief. Mij is passie zo onweerstaanbaar omdat het anderen mijn wereld binnenvoert. Zinnen zijn daar zuchten. Ieder maakt er zijn wezen kreunend kenbaar, klanken onbeheerst, onbeheersbaar, zoals ik die uitstoot van nature.
In bed vraagt niets om uitleg. Monden zijn elders nodig. Hijgend, zwijgend dringen minnaars elkaar binnen, dwars door alle grenzen heen die taal tussen hen had opgetrokken. Voor wie tegen je aan kruipt zijn geen woorden. Even twisten tongen niet maar tasten. Spraak is korte tijd nog enkel spattend speeksel. Ligt iemand bij mij, dan stemt hij met mij overeen.
Elke kus die wordt beantwoord, zo stel ik mij een echo voor. Het ritme voelen van een onderlijf en daarin meegaan. Strelen wie jou streelt. Twee torsen, moe gevreeƫn, die elkaars adem overnemen, onwetend, ongemerkt, en zolang de verstrengeling duurt een tijdje samen op en neer gaan. Die fluwelen fluistering van huid langs huid.
Ik zoek de liefde op waar ik haar krijgen kan en ga haar aan als een gesprek. Ik deel ervan rond en deel me mede. Dit vlees, dit pompend bloed, waarmee ik werd geboren, uit alles wat ik zeggen wil zoveel directer dan welke techniek die mij is aangeleerd dan ook. Daarom geef ik er mij wanneer ik kan aan over. Mond op mond word ik het best verstaan.
In iemands armen is waar ik hoor.


Uit: Kolja
Arthur Japin
De Arbeiderspers. Amsterdam.j

Geen opmerkingen:

Een reactie posten