maandag 21 mei 2018

Superieure Liefde

Ik ben nooit zo iemand geweest die denkt dat de liefde voor een kind een superieure liefde is, een liefde die betekenisvoller, belangrijker en grootser is dan alle andere. Dat dacht ik niet vóór mijn kind stierf en ook nadien niet. Maar het is wel een uitzonderlijke liefde, omdat die niet gebaseerd is op lichamelijke aantrekkingskracht, genot of intellect, maar op angst. Je hebt geen idee wat angst is tot je een kind hebt, en dat is hetgeen wat ons ten onrechte doet geloven dat die liefde indrukwekkender is, omdat de angst zelf indrukwekkender is. Elke dag is je eerste gedachte niet : “Ik hou van hem”, maar : “Hoe gaat het met hem?”. Van de ene dag op de andere verandert de wereld in een hindernisbaan vol verschrikkingen. Als ik met hem in mijn armen stond te wachten tot ik kon oversteken, bedacht ik hoe absurd het was om te denken dat mijn kind, dat welk kind dan ook deze wereld kon overleven. Dat leek even onwaarschijnlijk als de overleving van een van die vlinders - je weet wel, die kleine witjes - die ik soms aan het einde van de lente door de lucht zag buitelen, slechts een paar millimeter verwijderd van een smak tegen een voorruit.
En ik kan je nog twee dingen vertellen die ik heb geleerd : het eerste is dat het niet uitmaakt hoe oud dat kind is, en wanneer of hoe het jouw kind werd. Zodra je besluit om iemand als jouw kind te zien verandert er iets, en alles wat je voordien leuk aan hem vond, alles wat je voorheen voor hem voelde, wordt nu vooraf gegaan door die angst. Het is niets biologisch : het is extrabiologisch, niet zozeer een vastbeslotenheid om de overleving van je genetische code veilig te stellen als wel een verlangen om te bewijzen dat je onkwetsbaar bent voor de uitdagingen en de listen van het universum, om te triomferen over de krachten die willen vernietigen wat van jou is.
Het tweede is dit: wanneer je kind sterft, voel je alles wat je zou verwachten, gevoelens die door zoveel anderen al zo goed beschreven zijn dat ik niet eens de moeite zal doen om ze hier op te sommen, behalve dat ik wil zeggen dat alles wat over rouw geschreven is één pot nat is, en het is één pot nat met reden : omdat niemand werkelijk van de tekst afwijkt. Soms voel je wat meer van het een en minder van het ander, en soms voel je het in een andere volgorde, en soms langer of korter. Maar de gevoelens zijn altijd dezelfde.
Maar nu komt er iets wat niemand zegt : als het jouw kind is, voelt een deel van jou, een piepklein maar niettemin onmiskenbaar deel van jou, ook opluchting. Want eindelijk is het moment gekomen dat je al verwachtte, waar je voor vreesde, waarop je je hebt voorbereid sinds de dag dat je een kind kreeg.
Aha, zeg je bij jezelf, daar is het. Het is zover.
En daarna heb je nooit meer iets te vrezen.


Uit: Een klein leven
Hanya Yanagiharama
Nieuw Amsterdam Uitgevers

Geen opmerkingen:

Een reactie posten