dinsdag 28 mei 2019

Hartstocht



Zodra de knecht weg was, legde de bakker zijn hand weer op de hare. Hij stond tegenover haar en schoof de afgewerkte stukken marsepein naar haar toe die zij met chocola moest opsieren, en toen ze er naar greep legde hij zijn hand op haar hand, en zij liet die hand daar liggen. Anders had ze haar hand altijd teruggetrokken, gelachen en gezegd: “Schei toch uit, het geeft toch niets.” Maar nu had ze hem laten begaan en ze schrok van de gevolgen van die kleine gunst. Het bleke gezicht van de bakker werd donker door het meelstof heen: er kwam een vreemde korte flikkering in zijn ogen, plotseling straalden die grijze ogen en ze werd bang, ze wilde nu haar hand terugtrekken, maar de bakker hield haar vast. Nog nooit had ze een menselijk oog plotseling werkelijk zien gloeien: groenig vuur scheen op te vlammen in de anders zo matte pupillen, en het gezicht van de bakker werd donker als cacao.
Ze had het woord “hartstocht” altijd belachelijk gevonden, maar nu wist ze wat het was, en ze wist dat het te laat was.


Uit: Huizen zonder vaders
Heinrich Böll

Geen opmerkingen:

Een reactie posten