dinsdag 25 oktober 2011

De werken van barmhartigheid

Een vrije gratis parkeerplaats vinden in een stad is geen sinecure. In Gent vinden we die aan de Groene Vallei, de wijk met het park, de woontorens en het grootwarenhuis. Het ware beter dit hier niet te verklappen maar op de parking van de GB of in de belendende straten vindt ge gegarandeerd een plaatsje. Het kost je een klein halfuur om te voet het stadscentrum te bereiken.
Op deze zonovergoten zaterdag , laat in de Oktobermaand, sneeuwt het beukenbladeren op het pad tussen de oude bomen langs de Nieuwe Wandeling. Vinken doen zich te goed aan de platgetrapte beukennoten. We lopen langs de gevangenis waar een grote groep meestal jonge vrouwen met kinderen staat te wachten tot het bezoekuur begint. De gevangenen bezoeken , een werk van barmhartigheid.
We passeren de brug over de Coupure en slaan even verder de Hoogstraat in. De Hotsy Totsy, één van de beroemde kroegen van Gent, is nog gesloten. Jazzcafé, kunstenaarscafé, stamcafé van Hugo Claus, wiens broer Guido hier kastelein was. Aan de buitenmuur kant van de Oude Houtlei is een glazen plaat bevestigd waarop een gedicht prijkt van de Grote Meester.
Langs deze weg het centrum betreden biedt een prachtig zicht. Van op de Sint Michielshelling, de brug over de Leie, overschouwt ge de beroemde torens van Gent en blikt ge neer op de Graslei, de middeleeuwse haven met zijn nu gerestaureerde grote handelshuizen. We komen geregeld in de stad en het verwondert mij dat ik nog steeds even genietend blijf staan op deze uitzonderlijke plaats en zie de Sint Niklaaskerk, het oude Belfort boven de stadshal en de Sint Baafskathedraal.

Boven Gent rijst, eenzaam en grijs,


't Oud Belfort, zinbeeld van 't verleden;

Somber en groots, steeds stom en doods,

Treurt d'oude reus op 't Gent van heden;

Maar soms hij rilt en eensklaps gilt

Zijn bronzen stemme door de stede.

Trilt in uw graf, trilt Gentse helden,

Gij, Jan Hyoens, gij Artevelden;

Mijn naam is Roeland, 'k kleppe brand

En luide storm in Vlaanderland.

De Ierse pub op de genoemde helling is bijna steeds onze eerste multiculturele halte. B drinkt er steevast een whisky - cola ( Jameson please ) en ikzelf hou het bij een pint Guinness ( is good for you!), de heerlijke bijna zwarte Ierse stout, een wereldbier, zorgvuldig uit het vat gepompt. Op de kleine roomkleurige schuimkraag laat de waard drie druppels van de kraankop vallen in de vorm van een shamrock. Het klaverblad is een Iers symbool. Men vertelt dat Sint Patrick het plantje gebruikte om aan de Ieren  de Heilige Drievuldigheid te verklaren. We laven de dorstigen, ook een werk van barmhartigheid.
Daarna banen we ons een weg door het overvolle shoppingparadijs dat Veldstraat heet.
B zoekt rode laarzen !.
Dialoog na bezoek aan de derde schoenwinkel :
Ik :  - "Al die laarzen, wie koopt dat toch als je niet echt vuil werk moet doen !"
Zij:  - " Ge weet niet wat mode is "

Ik:   - " Daar, dat zijn mooie! "
Zij:  - "Ge hebt er geen verstand van"
       - "Ge zijt te ongeduldig ".

De te lange zoektocht langs de vitrines levert niets op alhoewel ikzelf vind dat er genoeg laarzen staan uitgestald om alle tuiniers en boeren van Oost- en West- Vlaanderen veilig geschoeid hun werk te laten doen. Keuze zat, maar er is ondanks de overvloed geen enkel paar dat de goedkeuring van mijn Liefste kan wegdragen. Dat wordt dus verder zoeken geblazen, maar ze belooft dat ze dat op een andere keer samen met haar zus zal doen en mij dus op heden van die taak ontslaat.
Ik aanvaard mijn ontslag en verstrak de pas richting Kouter, het grote plein met de kiosk, waar de klassieke zondagse bloemenmarkt plaats vindt. Ze wil altijd langs de Kouter want daar geef ik haar steevast een zoen bij het op een koperen plaat gegrifte gedicht van Lut de Block. Prachtige liefdespoëzie, die er ons ook aan herinnert dat de Kouter tijdens de tweede wereldoorlog de verzamelplaats was voor de Joden die naar de concentratiekampen werden gedeporteerd.
        

Zoals een blad dat valt,

zo viel jouw naam.

Jij lieflijk Jiddisch meisje,

verrast door een kus, verast

door een kus op de Kouter.


Gas verzandt in je mond. Je liep hem nog na,

je tong proefde gulzig het slib van zijn lippen.

Jij Judith, hij Judas. Je as dwarrelt neer,

je witte bloed zindert en zoekt zich een vrijplaats,

een plein in de stad waar de liefde je loutert,

een liefde die geen blad voor de mond neemt,

een mond die zich aanbiedt, een kus op de Kouter

 
Voor het ongeoefende oog haast niet merkbaar speurt Zij in de Koestraat in de vitrine van nog enkele schoenwinkels ( hoeveel zijn er hier eigenlijk? ) naar het gewenste rode schoeisel. Ik merk het ook wel aan de zachte remmende druk van haar arm op mijn arm en haar heel lichtjes afdwalende stap naar de winkelramen die op Haar een magnetische kracht uitoefenen. Ik vertraag de pas en laat Haar graag kijken naar de waren die Zij vandaag toch niet zal kopen. Heel misschien heeft Ze wel een paar gezien die Haar bevalt maar dan zal ze die toch samen met haar zus nog eens komen keuren en omdraaien en passen en nog eens omdraaien. Ze zullen er nog eens over praten en nog eens passen, twee winkels verder een ander paar gaan keuren en passen en weer omdraaien om tenslotte toch het eerste paar te kopen. Dan zullen ze gearmd de rest van de stad doorkruisen om zich aan elke etalage te gaan vergewissen dat ze zeker de juiste keuze gemaakt hebben. In de avonduren zal Ze dan, fier als een kat met een muis, haar jachtprooi komen showen. Geluk is niet te meten.
In de Mageleinstraat zijn geen schoenwinkels.
Op het opengebroken Emiel Braun plein zijn geen winkels.
In de Belfortstraat zijn geen schoenwinkels.
Op het Arteveldeplein is er markt. Er staan kramen met schoenen, maar geen rode laarzen te zien.
In de Oudburg is nog een winkel met rode laarzen waar Zij nog eventjes blijft haperen.
Dan vind ik dat de tijd gekomen is om de hongerigen te spijzen, wat evenzeer een werk van barmhartigheid is en ik stel voor om onze vriend te gaan opzoeken in de Sleepstraat, waar geen schoenwinkels zijn.

Osman zit strategisch opgesteld midden zijn restaurant. Van hieruit houdt hij nauwgezet alles in de gaten: de barman, de kelners, de koks in de halfopen keuken en uiteraard de binnenkomende klanten. Hij begroet ons
enthousiast en maant de barman in het Turks aan om voor ons een aperitief te schenken. Osman kent onze gewoonten en de barman komt aangedraafd met een whisky zonder ijs voor mij en een raki met ijskoud water voor mijn Tinteling ( zo heet ik Haar als ze met rode kaakjes van de wind, de zon en Haar geluk naast me loopt).  Osman is maar net terug uit Istambul waar hij geregeld enkele dagen doorbrengt met zijn vriend die juwelier is in de Sleepstraat en regelmatig voor (gouden ) zaken afreist naar de bazaars aan de Bosphorus. Hij stelt voor dat we er samen eens naar toe gaan , maar dan zonder vrouwen...
Ondertussen heeft hij weeral in het Turks de kok iets toegeroepen. Osman trakteert met meze bij het aperitief en de kelner brengt ons een bord Börek, tomaatjes, Tarama, olijven, geitenkaas en pepers. De Börek, vers gefrituurde dunne plakjes rijstdeeg gevuld met geitenkaas passen uitstekend bij de zoutige, roze Tarama, een soort mayonaise met als basis viseitjes en olijfolie.De pittige pepers en de olijven vervolledigen het zuiderse plaatje. We bestellen een zachtgebakken lamsbrochette en een kommetje Güveç, een stoofpotje van runds- en lamsvlees dat de vrouw van Osman zelf klaar maakt. Alles wordt geserveerd met rijst en een kraakverse gemengde groentensla en warm brood.
Osman komt altijd bij ons aan tafel zitten en we blijven nog lang met hem praten. Hij komt soms zeer guitig uit de hoek en bezit een vorm van  zelfspot om jaloers op te zijn. Enkel wanneer het over de Islam gaat en de Koran wordt hij zeer ernstig. Hij is een diepgelovige Muzelman die de waarden die de profeet Mohamed predikte hoog in het vaandel draagt. Hij doceert ons als een imam de vijf grondwaarden van de Islam : de geloofsbelijdenis, de rituele gebeden, het vasten tijdens de ramadan, het geven van aalmoezen en de pelgrimstocht naar Mekka, de Hadj.
Verleden jaar heeft Osman samen met zijn vrouw de Hadj gedaan. Wij waren samen met nog een ander koppel vrienden, als enige niet-moslims, uitgenodigd op het traditionele afscheidsfeest, waarop de bedevaarder de gemeenschap te eten biedt en hen de kans geeft om wensen voor Allah in zijn oor te fluisteren. Na die bedevaart mag hij zich in de Islamitische gemeenschap en in de moskee "Hadj Osman" noemen, een eretitel waarop hij zeer fier is. Hij vertelt dat hij voor het aanstaande offerfeest 5 schapen geschonken heeft aan zijn broeders in het arme Afrika.
Osman is een goede man, Osman is onze vriend.
We lopen nog even langs de Turkse winkel en kopen er geitenkaas en zwarte gezouten olijven.
Het wordt fris in de ondergaande zon.
Zij tintelt.







maandag 24 oktober 2011

Ja !

Mag je soms pronken met andermans veren ?
Mag je onder de indruk zijn van wat anderen hebben geschreven?
Kan je anderen laten genieten van de parels die je hebt gelezen en die voor altijd bij je blijven?
Wil ik voor mezelf en de "rari nantes" een kleine bloemlezing maken die door mijn hart uit een overvloed werd gefilterd?


Ja!

Op een kier

Laat dit niet alles zijn, dit leven stil en donker
Als het maandelijkse bloeden van de vrouwen.
Laat mij van iemand zijn, maar ook niet zo volstrekt
Dat ik verdwijn, in haar, in hem, of weg moet gaan
Omdat geen mens mijn menselijk gewicht kan tillen.
Uit schrik voor mijn gezicht schrijf ik dit op.

Altijd ben ik onderweg. Ik vind geen rust
Bij mij, ben bang als jij mijn trage stap hoort branden
Op de koude tegels in de gang naar jou.
De deur gaat open. En zoenend en stom onderzoeken je lippen
De sombere man die jou zwijgend staat aan te blaffen
Met liefdesgedichten. Geef hem je bed. Laat alle deuren

Op een kier





Leonard Nolens
Liefdes verhalen Querido Amsterdam

donderdag 20 oktober 2011

Zoals

Zoals je soms een kamer ingaat, niet weet waarvoor,
en dan terug moet langs het spoor van je bedoeling,
zoals je zonder tasten snel iets uit de kast pakt
en pas als je het hebt, weet wat het was,
zoals je soms een pakje ergens heen brengt
en, bij het weggaan, steeds weer denkt, schrikt,
dat je te licht bent, zoals je je, wachtend,
minutenlang hevig verlieft in elk nieuw mens
maar toch het meeste wachtend bent,
zoals je weet: ik ken het hier, maar niet waar het om ging
en je een geur te binnen schiet bij wijze van
herinnering, zoals je weet bij wie je op alert
en bij wie niet, bij wie je kan gaan liggen,
zo, denk ik, denken dieren, kennen dieren de weg.

--------------------
uit: 'Zoals', 1992.

Judith Herzberg

Op de geboortedag van Arthur Rimbaud

Sensation

Par les soirs bleus d'été, j'irai dans les sentiers,
Picoté par les blés, fouler l'herbe menue :
Rêveur, j'en sentirai la fraîcheur à mes pieds.
Je laisserai le vent baigner ma tête nue.

Je ne parlerai pas, je ne penserai rien :
Mais l'amour infini me montera dans l'âme,
Et j'irai loin, bien loin, comme un bohémien,
Par la nature, heureux comme avec une femme.

Arthur Rimbaud

woensdag 19 oktober 2011

Ontbijt

                               
  •                            Hij goot koffie in de tas
  •                             goot melk in de tas met koffie
  •                             deed suiker in de koffie met melk
  •                             hij roerde met het lepeltje
  •                             hij dronk de koffie met melk
  •                             zette zijn tas neer
  •                             hij stond recht
  •                             zette zijn pet op
  •                             deed zijn regenmantel aan omdat het regende 
  •                             en hij vertrok
  •                             in de regen
  •                             zonder één woord te zeggen
  •                             zonder mij aan te kijken
  •                             en ik nam mijn hoofd in mijn handen
  •                             en weende

  • Jacques Prévert      Paroles

    •                                                                                      (eigen vertaling)

Endoscopie



Geen voetballers, geen Fransen, geen Yeti meer in de bijna lege ontbijtzaal van het hotel. Het is ook voor ons de laatste keer. We hebben alles al ingepakt en in de wagen geladen. We gaan naar huis en plannen een tussenstop in Frankrijk en waarschijnlijk wordt deze weer gehouden in onze geliefde Jura. Het regent wanneer we nog een laatste blik werpen op het Montrésor Tower hotel. We nemen de tolweg naar Turijn via Milaan, en even voor Turijn de richting van de vallei van Aosta. Deze ruige hoog gelegen vallei wordt omringd door de Alpenreuzen die voor het verkeer een praktisch ondoordringbare barrière vormen. Daar heeft het menselijk vernuft iets aan gedaan en iets is weinig gezegd. Via een opeenvolging van tunnels bereikt de Alpenreiziger een hoog plateau van waaruit de weg splitst naar de tunnel onder de Grand Saint Bernard richting Zwitserland, en naar het kunstwerk onder de Mont Blanc.We hebben veel geluk want er staan slechts 3 wagens voor ons aan de tolhuisjes die de ingewanden van de Mont Blanc bewaken. Het is precies of we een kermisattractie naderen. De wachtplaats ligt aan de voet van de besneeuwde gletsjer en het is er verdomd koud. Er staan groepjes veiligheidspersoneel in oranje overalls te praten bij de reddingswagens en het materiaal van de brandweer. Sedert de ongelukken van enkele jaren geleden zijn er hier een rist veiligheidsmaatregelen getroffen en die krijg je allemaal te zien in een brochure die uitgereikt wordt wanneer je het toegangsticket koopt. 37,5 euro Euro kost een enkele rit door de tunnel die bijna 12 kilometer door de buik van de Mont Blanc gegraven is. Je moet verplicht 50 km per uur rijden, je mag niet sneller rijden dan 70 km per uur en je moet een afstand van 150 meter houden met het voertuig dat voor jou rijdt. Als je te dicht nadert licht er een waarschuwingsbord op aan het gewelf van de tunnel. Ook via de radio krijg je de richtlijnen te horen.
De passage door de tunnel is toch wel indrukwekkend en als een endoscopie een beetje naar. Ik stuur zwijgend en geconcentreerd. Het licht aan het einde van de tunnel is een verlossing en de wegwijzer naar Lyon is als het ware een beloning na de inspanning. Het gaat nu vele kilometers bergaf. In de stromende regen is het wegdek heel gevaarlijk.
We rijden traag maar non-stop door de Haute Jura en beginnen in de late namiddag uit te kijken naar een hotel. Weer valt ons ook op een Logis de France, maar het stemmige hotelletje is volgeboekt en de eigenares belt naar een kennis een dorp verderop. Daar is er nog plaats en de GPS madam krijgt de opdracht ons naar Passerans te helpen. Daar ligt midden de wijnvelden een heel mooi hotel dat we zonder nadenken boeken. De kamer ligt op het gelijkvloers en  heeft een terras dat uitziet op het met ligstoelen omringde zwembad. weinig nuttig want het is koud en het regent pijpenstelen.
We eten ter plaatse in het veel te dure restaurant en drinken veel te dure wijn.
Via Vesoul, Nancy, Metz en Luxembourg rijden we de volgende dag naar Lotenhulle.
Er staat 2662 km op de teller van de Berlingo.
Als we het huis betreden kijken de katten heel even op en slapen dan verder op hun geëigende plaats.