maandag 4 februari 2013

Inch Allah




Taxi Ali 326 staat op het afgesproken uur  paraat op de oprit van Maison Leila. Ali begroet ons met de hand op het hart en wijst ons op het grondplan van het eiland Djerba aan welke route hij voor ons heeft uitgekozen. We rijden direct weg van de grote baan en nemen een smal kronkelend tarmacbaantje dat achter de Fadloun moskee het land in loopt. Het is overal rustig langs de baan, weinig mensen te zien, geen aktiviteit op het land, geen verkeer. Vandaag herdenken de moslims de geboortedag van hun profeet Mohammed.
Ali wijst ons de "menzel's " aan, de uitgebreide huizen op een lap woestijnachtige grond waarop palmbomen en olijfbomen groeien. Een menzel, eigenlijk een grote familiewoning wordt enkel gebouwd waar er een waterput kan worden gegraven waarvan het zeker is dat hij genoeg water zal leveren om de grond te bevloeien en de mensen en het vee van drinkwater te voorzien. Vroeger werd het water opgehaald  door een kameel die voortdurend op en af liep om de geitenleren zak in de put neer te laten en weer op te halen. ( Later tijdens de tour de l' Ile krijgen we een levend voorbeeld van deze samenwerking tussen mens en dier te zien in het grote museum van Guellala.)  Via irrigatie kanalen werd het water over het land verspreid. Nu zorgen elektrische pompen en een sproeisysteem ervoor dat de kleine nederzetting wordt omgetoverd in een leefbare oase. In Tunesië en zeker op Djerba bestaat er nog hechte familiebanden die noodzakelijk zijn om in deze dorre en onherbergzame streek te kunnen overleven. Iedereen zorgt voor iedereen in dit land waar kindercrèches en bejaardenhuizen geen vanzelfsprekendheden zijn.  Dit soort leven in familieverband wordt geconcretiseerd in die menzel, het groot ommuurd familiehuis met voorraadschuur, stallen, een olijfpers en een afzonderlijk staand keukengebouw. De vruchtbaar gemaakte grond,  afgebakend door een haast ondoordringbare haag van agave, aloë en cactussen, vooral de cactussen met eetbare vrucht zoals de figue de barbarie, wordt bewerkt en men kweekt er levensnoodzakelijke voedingsmiddelen: palmnoten en olijven, fruit en graan van tarwe en vooral sorgho, een weinig eisen stellende hoge grassoort waarvan de zaden gedroogd worden en toegevoegd worden aan soep om die voedzamer te maken of vermalen worden tot bloem waarvan men koekjes maakt. (Gisteren kregen we die koekjes van sorgho bij de zoete thee in de winkel van de vriendelijke man). Uit de sorghostengel wordt zoals bij suikerriet een zoete siroop geperst en de bladeren leveren een rode kleurstof voor verf. 
In een menzel leven drie, en in de gezegende soms vier generaties samen. Zonen blijven na hun huwelijk in de familiewoonst en de oudste vrouw is de chef du menage. Wij praten over de vrouw en haar status in de islamwereld. Ik zeg aan Ali dat ik weet dat de vrouw binnen de muren van het huis de plak zwaait, omdat ik dat meegemaakt heb en bevestigd kreeg toen ik jaren geleden enkele tijd in een familiehuis in Tunis te gast was. Ali, de moslim, de arabier, gaat daar niet verder op in en wanneer ik hem plagerig vraag of hij thuis de baas  is antwoordt hij dat hij een goede vrouw heeft, Inch Allah. Ali zou een goed politicus zijn en op mijn vraag of er na de revolutie al veranderingen zijn doorgevoerd waardoor het leven beter wordt antwoordt hij dat er hoop is en dat het leven zal veranderen Inch Allah, enkel als god het wil. Verder dan dat gaat het gesprek niet. Ali laat het achterste van zijn tong niet zien en met zijn  "Inch Allah" legt deze gelovige moslim zijn lot in de handen van de almachtige.
Allah O Akbar.
Minstens vijf keer per dag zal hij zich symbolisch reinigen en zich met zijn aangezicht naar Mekka gericht, biddend in het stof, klein maken voor de grote god.
 

zaterdag 2 februari 2013

Djerba la douce

Taxi Ali 326 staat ons op te wachten aan Zarzis International Airport op Djerba.  Alessandra had het beloofd in haar laatste mail. Ze zou ons helpen, zei ze, om onze zelf georganiseerde vakantie vlot te doen verlopen en daar hoorde een taximan bij die ons naar haar Maison Leila zou brengen. Vijf euro zou ons dat kosten, schreef ze, en ze vroeg meteen of het goed was dat we aan dezelfde prijs onze intrek zouden nemen in de mooiste kamer van het huis in plaats van de door ons gereserveerde en minder dure kamer : " Er waren toch geen andere reservaties en de kamer zou ons zeker bevallen."
Voor ons niet gelaten.
Ali staat keurig in het pak te blinken naast zijn gele taxi. Hij begroet ons met een handdruk, maakt een kleine buiging en legt even zijn hand op het hart.  Hij voert ons door een bedrijvig dorp, waar het juist marktdag is, door de buitenbuurt van Houmed Souk en daarna over een brede vierbaansweg naar Midoun. Hij rijdt vaardig en niet te snel. Hij antwoordt maar stelt geen vragen. Hij is vriendelijk maar slijmt niet. Wanneer hij halt houdt op de oprit van ons gastenhuis belonen we hem met woorden en met een fooi. Hij glimt, bedankt ons weer met een buiging en zijn hand op het hart. Wij vragen of hij ons morgen met een rondrit  het eiland wil leren kennen. Hij neemt het voorstel graag aan en bepaalt meteen de prijs op 50 Tunesische Dinar, het equivalent  van 25 Euro.
 

Maison Leila staat er op een keramieken bordje dat aan de poort met nagels is vastgemaakt. Het hagelwitte gebouw schittert onder de diepblauwe hemel. Het is volledig ommuurd maar de poort staat open en we komen in een tuin met palmbomen, een oeroude olijfboom, cactussen  en tegen de muren schril contrasterende helrode bougainvillea.
Het huis en het gastenverblijf bevinden zich centraal in de tuin en zijn afgesloten met een poort waarin een onooglijk deurtje zit, ( ik stoot  al meteen het hoofd ) dat de eigenlijke toegang tot de betegelde patio is waar in het midden een fonteintje murmelt. Zes massieve deuren geven uit op de patio. Er zijn vijf gastenkamers die allemaal een Arabische naam dragen. 
We maken wat lawaai en we worden gehoord door een jonge dame die uit het woonhuis komt gelopen en ons hartelijk begroet, als waren we oude vrienden die ze maar eens om het jaar ziet. Ze stelt zich voor als Samira, femme de menage. Ze draagt de hoofddoek van de moslima en verschillende lagen kledij, "want ze heeft het koud in deze ondermaatse 15 graden". Ze toont ons met veel plezier onze "suite" Amira,  wat betekent prinses, en zo heet ze ook mijn lieve gezellin, wiens figuur ze bewondert en ze bevraagt haar nieuwsgierig naar de geheimen van haar ranke verschijning.  Ik zeg aan Samira dat een jonge Arabier me ooit 50 kamelen voor haar bood maar dat ik dat bod had afgeslagen en dat ik mij dat nog geen ogenblik heb beklaagd. Ze komt haast niet meer bij van het lachen en heel even duwt ze met haar hand op haar kruis om een hinderlijke plasbeurt te vermijden. En dan, uit het niets, als een woestijnwind die zo zacht is dat mensen vergeten te sterven, verschijnt Alessandra in de kamer. Alessandra is Italiaanse uit Lombardije, en  vertoont onder haar zwart krullende haardos en amandelogen alle schoonheid van de rijpe vrouw in die gezegende middelbare leeftijd, los in de heupen, vol in de kont. Ze kust ons uitbundig, heet ons overvloedig welkom en verdwijnt om voor ons een maaltijd te bereiden want ze vindt dat we nu wel honger moeten hebben en meteen  ruikt de patio naar geroosterde merguez, die ze even later met veel zwier - ah die Italianen!- serveert met gebakken aardappeltjes en sla.
We worden tijdens het eten buiten in de zon nauwkeurig gemonsterd  door twee kattenkoppen die hun middagrust nemen op een ligbed in de hoek van de patio. Ze liggen wellustig op de dekens en kussens die met Arabische motieven zijn versierd. Mijn poezenvrouw vindt dat de katjes, aan wie ze soms menselijke eigenschappen toedicht, zo innemend en schattig kijken dat ze dreigt te smelten. Ik merk op dat ze, mijn gedacht, eerder uit zijn op de mogelijke restjes van de merguez en dat ze ons met een lieve list zullen proberen te verschalken. Ze lijken goed doorvoed en ik gun hen dan ook geen partje van de heerlijkheden op mijn bord. Ik heet hen Ali en Baba, een toepasselijke naam voor deze potentiële rovers, en blijf tot op het einde van de maaltijd op mijn hoede. De poezenvrouw doorstaat moedig hun smekend gemiauw en geeft voor éénmaal niet toe.
Samira ruimt af en komt even later heupwiegend aanzetten met een zilveren dienblad waarop twee goudkleurige glazen staan en een sierlijk kannetje met thee. De lauwwarme drank smaakt zeer kruidig en mierzoet. Ik hou daarvan, mijn prinses niet. Ik krijg ook haar glas en drink het heimelijk uit om haar  plezier te doen en haar toch deelachtig te maken aan dit meerdere malen per dag weerkerend Arabisch ritueel. 
Van binnen naar buiten langs het minipoortje, ditmaal zonder mijn hoofd de stoten, een ezel stoot zich geen tweede keer aan dezelfde steen.
Recht tegenover Maison Leila staat een historische moskee die nu sinds enkele jaren pronkt in een volledig gerenoveerde staat. Aan de minaretten zijn acht luidsprekers bevestigd en dat zullen we geweten hebben. Minstens vijf keer per dag schalt het Allah O Akbar over het dorre landschap. De Joden roepen op tot het gebed door op een hoorn te blazen, de Katholieken luiden de klokken en bij de Mohammedanen roept de muezzin met luide stem de gelovigen toe van op de top van een hoge minaret. De plaatselijke muezzin heft de lokroep voor het ochtendgebed aan stipt om kwart voor zes en de luidsprekers staan hoogstens vijftig meter van onze kamer vandaan en de stem snijdt werkelijk met zijn metaalklank door merg en been.  Jaren terug genoten we van een wonderlijk mooi zingende muezzin op de minaret van de Koutoubia moskee in Marrakesh terwijl we rechtover het schitterende gebouw een plaatsje gevonden hadden op een open terras, twee hoog, waar we konden genieten van een cola'tje waar we stiekem een teugje whisky in hadden gemengd.   
We nemen het stoffige pad langs de weg waar taxi's en vrachtauto's in razende vaart voorbijschieten en lopen richting centrum van Midoun. We groeten vriendelijk een wat oudere man die achter de toonbank staat van een klein winkeltje.  Op het bord voor de winkel staat "Alimentation générale" en daarboven een soort graffiti waar het Arabisch schrift toch op lijkt. De man achter de toog steekt zijn hand omhoog en nodigt ons uit in zijn heiligdom dat volgepropt is met blikjes, flessen, snoep en allerhande snuisterijen. Hij vraagt van waar we komen, waar we logeren en waar we heengaan. Wanneer we de naam Alessandra en Maison Leila laten vallen bejegent hij ons nog vriendelijker. Hij komt achter zijn toonbank vandaan en begeleidt ons langs de rekken uitgestalde koopwaar. Er staan petflessen gevuld met groene olijven, die hij fier aanwijst. "Eigen werk" zegt hij trots. Hij neemt ons mee naar buiten en opent een knarsend roestig ijzeren poortje dat toegang geeft tot zijn zandtuin waar een tiental oude olijfbomen staan. Hier haalt hij zijn jaarlijkse oogst die hij in zijn winkeltje verkoopt. We moeten absoluut zijn zwarte olijven proeven en hij neemt ons weer mee naar binnen en haalt van onder zijn toonbank een jutezak vol zwarte olijven te voorschijn. We moeten proeven en wanneer we zijn product bejubelen schept hij twee blikken vol en giet de vruchten in een plastiek zakje. Hij wil niet dat we ze betalen en meer nog, hij tovert een kannetje thee van achter de toonbank vandaan en giet drie glaasjes vol. B slaagt er weer in om ongezien haar vol glas zoetigheid in mijn handen te steken en tezelfdertijd mijn leeg glas tot het hare te maken. We praten nog wat over de moskee, de islam en de revolutie van verleden jaar en de veranderingen die er zullen aankomen. " Inch Allah ", als God het wil, zegt hij. Hij vertelt fier dat hij al drie keer de Hadj gedaan heeft en dat hij nu wordt beschouwd als een voorname en eerbiedwaardige moslim. 
We zullen de man  gedurende onze vakantie nog verschillende keren gaan groeten en we kopen bij hem brood, sardientjes in blik en tomaten.
We lopen verder langs de tarmacbaan door een dor landschap dat bezaaid ligt met plastic afval, afgedankte auto onderdelen en alle soorten troep die ge U maar kunt indenken. Aan een solitaire olijfboom staat een geit te blaten. Ze hangt vast met een blauw stuk touw en sabbelt op een plastiekzak. Geen drinken te bespeuren. Hier en daar verspreid kleine slordige woningen en een zeldzaam restaurant. De eigenaar had ons zien aankomen en vraagt ons of we vanavond komen eten. Wij stemmen toe en vragen of hij wijn in huis heeft. Hij is moslim en heeft dus geen wijn of alcohol in huis, maar hij wil wel  een regeling treffen : wij kopen wijn, brengen de fles mee voor bij het avondeten en hij zal ons de wijn discreet in een tas uit de keuken serveren om geen ergernis op te wekken bij de andere klanten. 's Avonds eten we er gegrilde lamskoteletjes begoten met een fles water want in gans de stad Midoun was geen fles wijn te vinden.
De taxirit terug kost ons een halve euro. De taxichauffeur is een ongeschoren slordige jongeling die veel te hard rijdt en geen woord spreekt.
Ali is gelukkig uit ander hout gesneden en morgen rijden we met hem het eiland rond.
Wanneer we terug op de kamer zijn komt Alessandra nog eventjes piepen om te vragen of alles in orde is en of we niets meer nodig hebben. Dat hebben we niet en we slapen een heerlijke nacht in Amira, mijn Arabische prinses en ik in het vier vierkantemeterbed.   




















woensdag 16 januari 2013

Een onfatsoenlijke toestand




Louter door ervaring, maar zonder wetenschappelijk fundament, wist de oude dokter dat de meeste dodelijke ziektes een eigen geur hadden, maar geen enkele had zo'n speciale geur als de ouderdom. Hij merkte hem op bij de in de lengte opengesneden lijken op de snijtafel, hij herkende hem zelfs bij de patiënten die het best hun leeftijd verborgen en in het zweet in zijn eigen kleren en in de weerloze ademhaling van zijn slapende echtgenote.
Als hij niet was geweest wat hij in wezen was, een ouderwetse Christen , zou hij het misschien eens geweest zijn met zijn vriend de kunstenaar, die de ouderdom beschouwde als een onfatsoenlijke toestand die op tijd moest worden voorkomen.
De enige troost, zelfs voor iemand als hij, die een goed man geweest was voor het bed, was het langzame en barmhartige verdwijnen van het geslachtelijke verlangen : de sexuele vrede. Op zijn eenentachtigste was hij helder genoeg om te beseffen dat hij aan deze wereld vastzat met een paar zwakke draadjes die pijnloos konden breken wanneer hij zich alleen maar omdraaide tijdens de slaap, en hij deed al het mogelijke om ze heel te houden uit angst dat hij God niet zou vinden in de duisternis van de dood.  


Uit : Liefde in tijden van cholera
Gabriël Garcia Marques

dinsdag 15 januari 2013

Toilet



Haar echtgenoot was de eerste man die zij hoorde plassen.
Ze hoorde het in haar huwelijksnacht in de hut op de boot die hen naar Frankrijk bracht, terwijl ze geveld was door de zeeziekte, en het geluid van zijn paardachtige straal leek haar zo krachtig en met zoveel autoriteit bekleed dat hij haar angst voor de verwoestingen die ze vreesde nog deed toenemen.
Die herinnering kwam regelmatig in haar geheugen terug naarmate de jaren de straal deden verzwakken, omdat ze zich er nooit bij kon neerleggen dat hij altijd de rand van de toiletpot nat maakte als hij hem gebruikte. Hij probeerde haar ervan te overtuigen met argumenten die makkelijk te begrijpen waren voor iemand die ze wilde begrijpen, dat dit ongeluk zich niet iedere  dag herhaalde door zijn onvoorzichtigheid, zoals zij volhield, maar wel om een organische reden : zijn jongemannenstraal was zo nauwkeurig en regelrecht dat hij op school toernooien in het mikken in flessen had gewonnen, maar door het vele gebruik in de loop van zijn leven werd hij niet alleen minder, maar viel hij ook nog schuin, vertakte zich en werd op het laatst een fantasiefontein die onmogelijk meer gericht kon worden ondanks de vele pogingen die hij deed om hem recht te houden.
Hij zei : ' Het toilet is natuurlijk uitgevonden door iemand die niets van mannen wist.'
Hij droeg aan de huiselijke vrede bij door een dagelijkse daad die er eerder een van vernedering dan van nederigheid was en hij droogde iedere keer dat hij de pot gebruikte de randen af met toiletpapier. 
Zij wist het, maar ze zei nooit iets zolang de ammoniakgeuren niet al te duidelijk waren in de badkamer, en dan riep ze uit, alsof ze een misdaad ontdekte: ' Het stinkt hier als in een konijnenkot.'
Aan de vooravond van de ouderdom inspireerde die stoornis van de ouderdom hem tot de eindoplossing: hij plaste zittend, net als zij, waardoor de pot schoon bleef en hijzelf in een staat van genade.

uit  "Liefde in tijden van Cholera"
Gabriêl Garcia Marquez

zondag 13 januari 2013

Heidens Altaar



Ik schrijf je neer


Mijn vrouw, mijn heidens altaar,
Dat ik met vingers van licht bespeel en streel,
Mijn jonge bos dat ik doorwinter,
Mijn zenuwziek, onkuis en teder teken,
Ik schrijf je adem en je lichaam neer
Op gelijnd muziekpapier.

En tegen je oor beloof ik je splinternieuwe horoscopen
En maak je weer voor wereldreizen klaar
En voor een oponthoud in een of ander Oostenrijk.

Maar bij goden en bij sterrenbeelden
Wordt het eeuwige geluk ook dodelijk vermoeid,
En ik heb geen huis, ik heb geen bed,
Ik heb niet eens verjaardagsbloemen voor je over.

Ik schrijf je neer op papier
Terwijl je als een boomgaard in juli zwelt en bloeit.





Hugo Claus                                                                                            
In: Ik schrijf je neer, 2002.



dinsdag 25 december 2012

Kerstbloem





Ik zou graag de rode kerstbloem geweest zijn die groeit op de Canarische eilanden, niet omdat de bloem een paradijsvogel is die ooit vastgroeide aan een plant - een mens is niet vrij genoeg om een vogel te zijn - en ook niet omdat het een bloem is want een mens is niet mooi genoeg om een bloem te zijn; maar omdat die bloem naar lava ruikt en ik een mens zou zijn niet meer van vlees maar van vulkaansteen, was ik graag de rode kerstbloem geweest.




uit : Conversatie met mijn bloemen
Paul Snoek
Verzamelde Gedichten
Manteau Antwerpen/Amsterdam




dinsdag 18 december 2012

Slipje





Als ze genadeloos traag, geeuwend, héhé,
een peperduur slipje van niks op de vloer laat landen
(sex hoort net als luxe met mysterieuse x)
waarna ze haar voor zijn handen veel te vele twee

borsten laat zien, kijkt hij beneden aan haar bleke
benen op naar wat, geen meter hoog, hij 't hoogste acht:
lippen  die slechts lippen zijn en die niet spreken,
en iemand die boven zijn smeken staat en niet laat merken dat   
                                                                                           ze lacht.


Want vrouwen hebben machtige geslachten, hoge wonden,
venusbergen, spelonken, vouwen
waarin verloren nachten nooit meer worden teruggevonden,

en daar spelen ze mee
zoals de Mona Lisa met toeristen en de maan met de zee,
adembenemend, en met iets van een licht verachten.




Herman de Coninck   

Te voet over de Lethe
Arbeiderspers Antwerpen Amsterdam