zaterdag 24 oktober 2015

Kanker

( Na de bestraling)

" De blaren zijn bijna weg."
   Carmen staat zichzelf voor de spiegel in de slaapkamer te bekijken. Ze tilt haar borst op, duwt hem een beetje naar links en rechts en onderzoekt hem van alle kanten. Ik lig op bed en kijk mee. De ergste verbrandingen zijn over, de huid op de borst begint zich te herstellen. Ze kijkt nog een keer goed, doet haar bh aan en stapt, verder naakt, naast mij in bed. Morgen moet ze zich melden in het Lucas- ziekenhuis. Daar wordt haar borst geamputeerd.
     Het is de laatste avond dat ik naast mijn vrouw slaap terwijl ze nog doublebreasted is. We weten allebei niet zo goed als we er willen over praten of juist niet. In ieder geval ontbreekt aan beide kanten de drang om dit met een goeie pot seks als een afscheidsavond van haar borst te vieren. Carmen ligt met haar hoofd op mijn schouder. Even later doorbreekt ze de stilte door haar neus op te halen. Het duurt niet lang voor ik haar tranen, voor de zoveelste keer sinds de kanker zijn intrede in ons leven heeft gedaan, over mijn schouder lopen. Ik hou haar nog steviger vast en we zwijgen.
   Er valt niets te zeggen. Dit is liefde in tijden van kanker.

Uit: " Komt een vrouw bij de dokter"
Kluun
Uitgeverij Podium Amsterdam

De wonde




Dokter Jonkman vraagt of Carmen en ik samen het verband van de wond willen halen, in een kamertje in het ziekenhuis. Ik zeg dat ik dat wel wil.
Of ik er klaar voor ben, vraagt Carmen, voor ze haar bh uitdoet.
"Toe maar," zeg ik geruststellend. Ik durf bijna niet te kijken. Zo meteen gaat het gebeuren. Dan zie ik mijn vrouw met èèn borst.
Ze maakt de sluiting van haar bh los en laat de bandjes van haar schouders glijden. Ik haal zo onopvallend mogelijk heel diep adem.
Daar is het dan.
Het is verschrikkelijk. Naast haar ene vertrouwde, grote, o zo mooie borst is een plat vlak ontstaan met een groot stuk verband er op. Het is zoals ik dacht dat een plat vlak er zou uitzien, maar ik schrik er van om het op de borstkas van mijn vrouw te zien. Grote borsten zijn prachtig, een vrouwenlichaam met èèn grote borst lijkt een sadistisch grapje van de Schepper. Ik kijk vrij lang, enerzijds omdat ik Carmen niet de indruk wil geven dat ik niet durf kijken, anderzijds omdat ik blij ben dat ik haar zodoende niet in de ogen hoef te kijken.
Ik sta naast haar terwijl ze de plakband aan de randen van het verband losmaakt. Langzaam komt het verband los.
Wat eronder vandaan komt is vrouwonterend lelijk. Het is de grootste verminking die ik ooit live heb gezien. Een grote ritssluiting loopt van links naar rechts over haar borst. Wel tien, twaalf centimeter lang. Bij de hechtingen wordt de huid strak getrokken, waardoor er op sommige plaatsen plooien ontstaan, als het eerste borduurwerkje op de kleuterschool...


Uit: Komt een vrouw bij de dokter
Kluun
uitgeverij Podium Amsterdam
 

donderdag 15 oktober 2015

Gemakkelijk voorspelbaar

Wat me ergert aan de gangbare psychologie en sociologie is de miskenning van de kennis die van oudsher ligt opgeslagen in mythen, volksverhalen, fabels en in de poëtische, voorwetenschappelijke waarop die is weergegeven.
 Er bestaat niet zoiets als de nieuwe mens. Hij zal altijd een lichaam hebben en een geest, en zijn psyche is net zo beperkt uitgerust als het lichaam met een hoofd, romp, armen, benen, water, bloed en ingewanden. Wat zich voordoet als een modern inzicht over de mens en de wereld is al duizenden jaren hetzelfde verhaal, bezet door dezelfde karakters, alleen is het telkens in een andere vorm gegoten. Wie de mythen kent ziet ze in alle gedaanten terugkeren, de helden en lafaards, de meesters en knechten, de goden en gevallen engelen, het verraad, de wrede dood en de wederopstanding, fragmentatie en herstel van eenheid, de dubbelganger, de grappen en grollen van bedriegers en schelmen, de veroordeling, straf en verlossing van de zondaar, de verboden liefde tussen tussen een man en vrouw van vijandige stammen, de vrouw als maagd, moeder en heks, de queeste naar de ultieme kennis, naar het echte zelf, de opstand tegen de vader, de wet, de eigen natuur.
Het is gezien, geduid en beschreven in een beeldende, rijkere taal dan die van de wetenschap. Om voorspellingen te doen hoef je maar de de draad te volgen van een bekend lot, de onontkoombare plot van een oud verhaal, de tragiek van een archetype.
Als je een Icarus tegenkomt weet je dat hij op een dag moet vallen, als je naast een Dr. Jekyll slaapt weet je dat je de volgende ochtend naast Mr. Hyde wakker kunt worden. En als je een Elektra ontmoet weet je dat ze haar moeder zal vermoorden, of de moeder in zichzelf.

Uit: " Jij zegt het "
Connie Palmen
Prometheus Amsterdam 2015

woensdag 14 oktober 2015

Bijtende vrouw.



In de zeven jaar, die we samen doorbrachten heb ik haar nooit bij iemand - ook bij onze kinderen niet - gezien zoals ze was, zoals ik haar kende, de vrouw met wie ik leefde, de vrouw die me stampend als een tochtige merrie tot bloedens toe in mijn wang beet bij onze eerste ontmoeting.
We omhelsden elkaar niet, we vielen elkaar aan.
Briesend -van genot, van vreugde- rukte ik de rode haarband van haar hoofd, trok de zilveren oorbellen van haar lellen, het liefst had ik haar jurk in flarden gescheurd, haar ontbloot van alle parafernalia van fatsoen, volgzaamheid en beschaving, van onechtheid.
Het was wreed. Het deed pijn.
Het was echt.
We maakten elkaar buit.
Nog geen vier maanden later ben ik met haar getrouwd.
Van een vrouw die je bijt in plaats van kust, had ik moeten weten dat ik met het stelen van de sieraden alleen haar opsmuk had weggerukt en als trofeeën bij me had gestoken. Wie zo een liefde begint, weet dat er in het hart van die liefde geweld en vernietiging schuil gaat. Tot de dood er op volgt. Van meet af aan was het gedaan met ons.
Het was zij of ik.
In het verslindende geweld dat liefde heet, had ik mijn gelijke gevonden.


Uit: Jij zegt het
Connie Palmen
Prometheus Amsterdam

Een diepe, authentieke relatie



Je gaat jarenlang met mensen om, tientallen jaren lang, en leert beetje bij beetje persoonlijke vragen en werkelijk belangrijke onderwerpen te vermijden. Maar je blijft de hoop koesteren dat je later, in gunstiger omstandigheden, juist dié vragen, dié onderwerpen aan de orde zult kunnen stellen. Het eindeloos naar voren geschoven vooruitzicht van een menselijkere, completere omgang vervaagt nooit helemaal, eenvoudigweg omdat dat onmogelijk is, omdat geen enkele menselijke relatie genoegen neemt met een kader dat altijd even nauw en verstard zal blijven. 
Het vooruitzicht van een "authentieke, diepe" relatie blijft dus altijd bestaan; het blijft jarenlang, soms decennia lang bestaan, totdat een plotselinge, onherroepelijke gebeurtenis      ( doorgaans in de orde van grootte van het overlijden) je voor eens en altijd doet beseffen dat het te laat is, dat die " authentieke, diepe " relatie, waarvan je het beeld hebt gekoesterd, er niet zal komen, ook deze niet, net zo min als alle andere.



Uit: Elementaire deeltjes
Michel Houellebecq
Arbeiderspers Amsterdam Antwerpen

vrijdag 9 oktober 2015

Feministes


"Ik heb feministes nooit kunnen uitstaan" zei ze, "die wijven bleven het maar hebben over afwas en taakverdeling, ze werden letterlijk geobsedeerd door de afwas. Soms zeiden ze weleens wat over koken of stofzuigen, maar hun grote gespreksonderwerp was de afwas. In een paar jaar slaagden ze erin de mannen in hun omgeving te veranderen in impotente, chagrijnige neuroten. Vanaf dat moment - je kon er de klok op gelijk zetten - begonnen ze terug te verlangen naar mannelijkheid. Het einde van het liedje was dat ze hun vent dumpten om zich te laten naaien door van die lullige macho- Latino's. Ik heb me altijd verbaasd over de aantrekkingskracht die schoften, bruten en klootzakken op intellectuele vrouwen uitoefenen. Kortom ze trakteerden zichzelf op twee of drie van die lui, als ze lekker waren om mee te neuken soms meer, en daarna namen ze een kind en gingen zelf jam bereiden met de receptkaarten uit de Marie-Claire. Ik heb hetzelfde patroon zich tientallen keren zien herhalen".


Uit: Elementaire deeltjes
Michel Houellebecq
De Arbeiderspers Amsterdam Antwerpen

woensdag 7 oktober 2015

Zulke mensen hebben bestaan



Het was een kamer op de intensive care, zijn grootmoeder lag alleen. Het spierwitte laken liet haar armen en schouders onbedekt. Hij kon nauwelijks zijn blik afhouden van die blote, gerimpelde, wittige, vreselijk oude huid. Haar armen, die aan het infuus lagen waren met banden aan het bed vastgemaakt. Er stak een geribbelde slang in haar keel. Vanonder het laken kwamen draden te voorschijn die met registratieapparatuur verbonden waren. Ze hadden haar nachthemd uitgetrokken, en ze hadden haar niet eens de gelegenheid gegeven haar haar op een knotje te doen zoals ze al jaren lang elke ochtend deed. Met haar lange, loshangende grijze haar was het niet helemaal meer zijn grootmoeder; het was een arm schepsel van vlees, tegelijk heel jong en heel oud, dat nu aan de genade van de geneeskunde was overgeleverd.
Michel pakte haar hand vast; alleen haar hand zou hij helemaal kunnen herkennen. Hij pakte vaak haar hand vast, ook kortgeleden nog toen hij al zeventien was. Haar ogen gingen niet meer open, maar misschien herkende ze toch zijn aanraking. Hij kneep niet heel hard, hield haar hand gewoon in de zijne, zoals hij vroeger had gedaan. Hij hoopte vurig dat ze zijn aanraking zou herkennen.
Die vrouw had een afschuwelijke jeugd gehad, met van af haar zevende het zware boerderijwerk in een omgeving van alcoholistische halve wilden. Haar jeugd was zo kort geweest dat ze er zich nauwelijks wat van herinnerde. Na de dood van haar man had ze in een fabriek gewerkt en ondertussen haar vier kinderen opgevoed; midden in de winter ging ze op de binnenplaats water halen zodat het gezin zich kon wassen. Na haar zestigste, toen ze net met pensioen was, had ze erin toegestemd zich opnieuw te bekommeren om een jong kind - de zoon van haar zoon - . Ook hem had het aan niets ontbroken, niet aan schone kleren, niet aan lekker eten zondagsmiddags en niet aan liefde. Dat had ze allemaal gedaan in haar leven.
Een onderzoek van de mensheid dat een béétje volledig wil zijn, zal noodzakelijkerwijs rekening moeten houden met dat soort verschijnselen. Zulke mensen hebben bestaan, historisch  gesproken. Mensen die hun hele leven werkten, hard werkten, louter uit toewijding en liefde. Mensen die vol toewijding en liefde leterlijk hun leven aan anderen gaven en die helemaal niet het gevoel hadden dat ze zich opofferden. Mensen die zich in feite geen andere levenswijze konden voorstellen dan vol toewijding en liefde hun leven aan anderen te geven.
In de praktijk waren die mensen over het algemeen vrouwen.
Michel bleef ongeveer een kwartier in de kamer, met de hand van zijn grootmoeder in de zijne. Toen kwam een co-assistent hem waarschuwen dat zijn aanwezigheid mogelijk weldra ongewenst zou zijn. Er kon misschien nog iets worden gedaan - geen operatie, nee, dat was onmogelijk, maar misschien nog iets, er was kortom nog niets verloren.

uit: Elementaire deeltjes
Michel Houellebecq
Arbeiderspers Amsterdam Antwerpen