vrijdag 29 december 2017

Zuignap





Johanna had zich de hazenlip van haar zoon heel anders voorgesteld. In het ergste geval had ze een oppervlakkige snee van een paar centimeter verwacht, die met enkele hechtingen zo verdwenen was. Bij haar man had ze ook alleen maar het litteken gekend en zich nooit voor de geest gehaald hoe de lip er ooit had uitgezien. Toen hij het kind in haar armen legde, was ze zo ontdaan dat ze het meteen van haar af stootte.
“ Haal het van me weg!” riep ze en ze stak in een gebaar van afgrijzen haar armen in de lucht, waardoor het kind zo rolde dat het met zijn gezicht tegen haar nog naakte buik kwam te liggen.
Karl aarzelde, niet omdat hij misschien ook weerzin voelde, maar omdat hij deze situatie in zijn loopbaan nooit eerder had meegemaakt. Elke vrouw die hij had helpen bevallen had haar kind meteen tegen zich aangedrukt, ook al was er iets mis mee. Sommigen hadden het zelfs met moeite kunnen loslaten.
“Haal het van me weg, Karl!”
Johanna had het gevoel alsof de mond van het kind als een zuignap tegen haar huid plakte en toen haar man het eindelijk van haar wegpakte, bleef dat gevoel aanwezig, zodat ze met een angstige blik naar haar buik keek of het kind daadwerkelijk was verdwenen. Waar het had gelegen, was bloed van de navelstreng achtergebleven. Omdat ze dacht dat het sporen waren  die de gespleten bovenlip van haar zoon had nagelaten, begon ze te gillen van afkeer.

.
Uit: De Engelenmaker
Stefan Brijs
Atlas Amsterdam 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten