dinsdag 5 maart 2019

Droom



“Ik heb over je gedroomd,” zei Clio op een ochtend tegen mij.
 Ik zei dat ik vereerd was.
“Het was geen mooie droom,” zei ze. “We waren bij een rivier, die we moesten oversteken. Maar er wat geen brug. Je zei dat we moesten zwemmen. Maar het water stroomde snel en ik was bang. Je zei dat we het samen zouden doen en dat je mij zou helpen om aan de overkant te komen, en je beloofde mij dat je ervoor zou zorgen dat me niets zou overkomen. Maar toen we eenmaal in het water aan het zwemmen waren, raakte je geïrriteerd omdat ik volgens jou te zwak en te langzaam was. En toen we in het midden van de rivier waren had je er genoeg van. Je liet me los en zwom zelf in je eentje naar de overkant. Je keek niet eens om. Ik verdronk.”
“Het was maar een droom,” zei ik. “Zoiets zou ik nooit doen. Ik houd niet van zwemmen. Ik zou zeker een taxi gebeld hebben om ons desnoods met een omweg via de dichtstbijzijnde brug comfortabel en droog naar de overkant te laten vervoeren.”
“Ik zei dat er geen brug was. Je neemt me niet serieus. Weet je wat het is met jou? Je leeft alleen maar in je eigen wereld. Je wenst jezelf te beschouwen als het centrum van jouw eigen universum. Zolang ik vrolijk en mooi aan je zijde huppel als franje voor je eigendunk, ben je tevreden. Maar zodra ik een probleem heb, wend je je gezicht af omdat mijn problemen niet in je kraam te pas komen. Dan laat je me verzuipen, net als in mijn droom.”

Uit: Grand- Hotel Europa
Ilja Leonard Pfeyffer
De Arbeiderspers

Geen opmerkingen:

Een reactie posten