zondag 17 mei 2020

Het kind.


( Norma is 14 jaar en baart een kind)
God en de heiligen danken we om het wonder dat ons is geschied, want dat is het, nietwaar? Een wonder. En Angel de Jesús Tadeo zwaaide, zes uur nadat hij geboren was, met zijn knuistjes in de lucht en huilde, uitgeput door de hitte die je in de zaal inademde. 
Iets in het gehuil van die baby maakte dat bij Norma, die op het bed ernaast lag, de haren ten berge rezen, en wanneer ze niet zou zijn vastgebonden aan de stijlen van het bed, met die ruwe zwachtels die al het vel van haar polsen hadden afgeschuurd, had ze haar handen naar haar oren gebracht om die dicht te stoppen, om het geblèr van het kind niet te hoeven horen, en evenmin het zoetsappige gekir van de vrouwen in de zaal. Erger nog, wanneer ze niet aan het bed zou zijn vastgebonden, was ze daar al weggehold, zo ver mogelijk van dat ziekenhuis, van dat verschrikkelijke dorp, ook al was het blootsvoets en met dat soort hemd aan dat haar rug en haar billen bloot liet, met daaronder niets anders dan haar eigen gezwollen vlees, louter en alleen maar om ver weg te zijn van die vrouwen, van hun oogwallen en hun zwangerschapsstriemen en hun gejammer, weg van hun broodmagere kinderen met hun kikkerlippen, die aan hun donkere tepels zogen, en vooral weg van die lucht die je inademde in die stikhete zaal: de lucht van wei, van ranzig zweet, een zoetige en tegelijkertijd zure stank.

Uit: Orkaanseizoen

Fernanda Melchor
Wereldbibliotheek

Geen opmerkingen:

Een reactie posten