woensdag 14 oktober 2015

Bijtende vrouw.



In de zeven jaar, die we samen doorbrachten heb ik haar nooit bij iemand - ook bij onze kinderen niet - gezien zoals ze was, zoals ik haar kende, de vrouw met wie ik leefde, de vrouw die me stampend als een tochtige merrie tot bloedens toe in mijn wang beet bij onze eerste ontmoeting.
We omhelsden elkaar niet, we vielen elkaar aan.
Briesend -van genot, van vreugde- rukte ik de rode haarband van haar hoofd, trok de zilveren oorbellen van haar lellen, het liefst had ik haar jurk in flarden gescheurd, haar ontbloot van alle parafernalia van fatsoen, volgzaamheid en beschaving, van onechtheid.
Het was wreed. Het deed pijn.
Het was echt.
We maakten elkaar buit.
Nog geen vier maanden later ben ik met haar getrouwd.
Van een vrouw die je bijt in plaats van kust, had ik moeten weten dat ik met het stelen van de sieraden alleen haar opsmuk had weggerukt en als trofeeën bij me had gestoken. Wie zo een liefde begint, weet dat er in het hart van die liefde geweld en vernietiging schuil gaat. Tot de dood er op volgt. Van meet af aan was het gedaan met ons.
Het was zij of ik.
In het verslindende geweld dat liefde heet, had ik mijn gelijke gevonden.


Uit: Jij zegt het
Connie Palmen
Prometheus Amsterdam

Een diepe, authentieke relatie



Je gaat jarenlang met mensen om, tientallen jaren lang, en leert beetje bij beetje persoonlijke vragen en werkelijk belangrijke onderwerpen te vermijden. Maar je blijft de hoop koesteren dat je later, in gunstiger omstandigheden, juist dié vragen, dié onderwerpen aan de orde zult kunnen stellen. Het eindeloos naar voren geschoven vooruitzicht van een menselijkere, completere omgang vervaagt nooit helemaal, eenvoudigweg omdat dat onmogelijk is, omdat geen enkele menselijke relatie genoegen neemt met een kader dat altijd even nauw en verstard zal blijven. 
Het vooruitzicht van een "authentieke, diepe" relatie blijft dus altijd bestaan; het blijft jarenlang, soms decennia lang bestaan, totdat een plotselinge, onherroepelijke gebeurtenis      ( doorgaans in de orde van grootte van het overlijden) je voor eens en altijd doet beseffen dat het te laat is, dat die " authentieke, diepe " relatie, waarvan je het beeld hebt gekoesterd, er niet zal komen, ook deze niet, net zo min als alle andere.



Uit: Elementaire deeltjes
Michel Houellebecq
Arbeiderspers Amsterdam Antwerpen

vrijdag 9 oktober 2015

Feministes


"Ik heb feministes nooit kunnen uitstaan" zei ze, "die wijven bleven het maar hebben over afwas en taakverdeling, ze werden letterlijk geobsedeerd door de afwas. Soms zeiden ze weleens wat over koken of stofzuigen, maar hun grote gespreksonderwerp was de afwas. In een paar jaar slaagden ze erin de mannen in hun omgeving te veranderen in impotente, chagrijnige neuroten. Vanaf dat moment - je kon er de klok op gelijk zetten - begonnen ze terug te verlangen naar mannelijkheid. Het einde van het liedje was dat ze hun vent dumpten om zich te laten naaien door van die lullige macho- Latino's. Ik heb me altijd verbaasd over de aantrekkingskracht die schoften, bruten en klootzakken op intellectuele vrouwen uitoefenen. Kortom ze trakteerden zichzelf op twee of drie van die lui, als ze lekker waren om mee te neuken soms meer, en daarna namen ze een kind en gingen zelf jam bereiden met de receptkaarten uit de Marie-Claire. Ik heb hetzelfde patroon zich tientallen keren zien herhalen".


Uit: Elementaire deeltjes
Michel Houellebecq
De Arbeiderspers Amsterdam Antwerpen

woensdag 7 oktober 2015

Zulke mensen hebben bestaan



Het was een kamer op de intensive care, zijn grootmoeder lag alleen. Het spierwitte laken liet haar armen en schouders onbedekt. Hij kon nauwelijks zijn blik afhouden van die blote, gerimpelde, wittige, vreselijk oude huid. Haar armen, die aan het infuus lagen waren met banden aan het bed vastgemaakt. Er stak een geribbelde slang in haar keel. Vanonder het laken kwamen draden te voorschijn die met registratieapparatuur verbonden waren. Ze hadden haar nachthemd uitgetrokken, en ze hadden haar niet eens de gelegenheid gegeven haar haar op een knotje te doen zoals ze al jaren lang elke ochtend deed. Met haar lange, loshangende grijze haar was het niet helemaal meer zijn grootmoeder; het was een arm schepsel van vlees, tegelijk heel jong en heel oud, dat nu aan de genade van de geneeskunde was overgeleverd.
Michel pakte haar hand vast; alleen haar hand zou hij helemaal kunnen herkennen. Hij pakte vaak haar hand vast, ook kortgeleden nog toen hij al zeventien was. Haar ogen gingen niet meer open, maar misschien herkende ze toch zijn aanraking. Hij kneep niet heel hard, hield haar hand gewoon in de zijne, zoals hij vroeger had gedaan. Hij hoopte vurig dat ze zijn aanraking zou herkennen.
Die vrouw had een afschuwelijke jeugd gehad, met van af haar zevende het zware boerderijwerk in een omgeving van alcoholistische halve wilden. Haar jeugd was zo kort geweest dat ze er zich nauwelijks wat van herinnerde. Na de dood van haar man had ze in een fabriek gewerkt en ondertussen haar vier kinderen opgevoed; midden in de winter ging ze op de binnenplaats water halen zodat het gezin zich kon wassen. Na haar zestigste, toen ze net met pensioen was, had ze erin toegestemd zich opnieuw te bekommeren om een jong kind - de zoon van haar zoon - . Ook hem had het aan niets ontbroken, niet aan schone kleren, niet aan lekker eten zondagsmiddags en niet aan liefde. Dat had ze allemaal gedaan in haar leven.
Een onderzoek van de mensheid dat een béétje volledig wil zijn, zal noodzakelijkerwijs rekening moeten houden met dat soort verschijnselen. Zulke mensen hebben bestaan, historisch  gesproken. Mensen die hun hele leven werkten, hard werkten, louter uit toewijding en liefde. Mensen die vol toewijding en liefde leterlijk hun leven aan anderen gaven en die helemaal niet het gevoel hadden dat ze zich opofferden. Mensen die zich in feite geen andere levenswijze konden voorstellen dan vol toewijding en liefde hun leven aan anderen te geven.
In de praktijk waren die mensen over het algemeen vrouwen.
Michel bleef ongeveer een kwartier in de kamer, met de hand van zijn grootmoeder in de zijne. Toen kwam een co-assistent hem waarschuwen dat zijn aanwezigheid mogelijk weldra ongewenst zou zijn. Er kon misschien nog iets worden gedaan - geen operatie, nee, dat was onmogelijk, maar misschien nog iets, er was kortom nog niets verloren.

uit: Elementaire deeltjes
Michel Houellebecq
Arbeiderspers Amsterdam Antwerpen

dinsdag 15 september 2015

Zeg aan de kinderen dat wij niet deugen




Zeg aan de kinderen dat wij niet deugen
Zeg dat wij kinderen maken 's nachts
Om ze 's morgens zachtmoedig te kraken, zeg
Aan de zoon als hij dwarsligt aan tafel en zingt
Om met liedjes zijn honger te stillen, zeg

Dat wij de muziek uit zijn mond zullen nemen

Dat wij hem klein zullen krijgen met melk
En slaag, met zuurverdiend brood en examens
Zeg dat zijn dorst de manieren moet leren
Van ons, een dwergvolk van vaders en moeders.
Wij hebben geen noten op onze zang.


Leonard Nolens
Uit: Zeg aan de kinderen

zaterdag 12 september 2015

Hoog spel met de dood.



De dood in je leven halen, over hem nadenken, hem vrezen of hoog spel met hem spelen, het is allemaal een keuze. Je kunt je er een voorstelling van maken of niet. Je kunt hem een gezicht geven of alleen een contour, schimmen of schaduwen zijn ook populair, vooral als ze lang en ver worden vooruitgeworpen. Zo'n beeld kan een mens zich er al vroeg van maken, of laat, of helemaal nooit.
In sommigen komt de gedachte aan de dood een leven lang niet op, zoals ze ook nooit denken aan de boer die de tarwe oogst waarmee hun brood gebakken wordt. Hun leven valt volledig samen met henzelf en hun ervaringen. Wat daarbuiten is, al komt het elke dag wat nader, ze willen of ze kunnen het zich niet voorstellen. Als ze hun einde krijgen aangekondigd herkennen ze het niet en maken dat grote moment niet bewust mee, zoals ze ook hun eerste, hun geboorte, hebben gemist.

Uit: De man van je leven
Arthur Japin
Arbeiderspers. Utrecht 

maandag 7 september 2015

Vuile was



" Overspel bestaat voor 99 procent uit wachten," zegt ze. " Honger hebben en toch niet even naar de nachtwinkel durven rennen omdat hij misschien in de tussentijd kan aanbellen. En omdat jij klaar moet zitten, lekker ruikend, beter gekapt, ondergoed net iets frisser, net iets vrolijker zitten wezen dan die ander."
" En oudejaarsavond," ging ze verder, " ook al heeft hij gezegd dat het hem niet zou lukken, zit je te wachten of hij niet toch, tussen het hoofdgerecht en het dessert, even kan wegglippen voor een geheim, gehaast, gefluisterd telefoontje. Hij had gezegd van niet, maar zou hij misschien niet toch? God weet hoe vaak ik dat gedacht heb: hij zit nu bij háár, maar zou hij op dit moment toch niet even aan mij denken? Ik heb mezelf heel lang kunnen wijsmaken dat het eigenlijk ook best prettig was, omdat ik mijn vrijheid hield. Totdat hij voor zijn gezin koos. Uiteindelijk kiezen ze allemaal voor hun gezin. En dan ben je woedend en eerst verwens je hem, maar dat is niet terecht. Het is niet alleen die man zijn schuld, het is evengoed je eigen schuld. Want dat was precies wat jou zo in hem aantrok! Dat hij dat geluk al ergens had gevonden. Dat hij niet helemaal van jou afhankelijk hoefde te zijn. Dat hij vastzat en dat jij vrij was. Nou, tel uit je winst!"
" Eindelijk ontmoet je je andere helft en dan blijkt hij al op een andere te passen."
" Daarna kun je kiezen tussen je eigen ongeluk en dat van iemand anders."
" Dat is de allerzwaarste keuze die een mens kan maken."
" Maîtresse zijn is een fulltimebaan, vergis je niet, je bent constant bezig je verdriet een weekje voor je uit te schuiven. Aan de andere kant, het bespaart je een heleboel strijkwerk. Strijken dat doet zij."
" Sokken stoppen."
" Knopen aannaaien.."
" Onderbroeken wassen."
" Wil je geloven... Wil je wel van mij geloven dat een mens zelfs dáárop jaloers kan worden?"  Ze moest er zelf om lachen. " Ja, uiteindelijk ben je zover heen: waarom zij wel, denk je, en ik niet! Het is echt waar, dat heb ik gedacht: ik heb ook recht op zijn vuile was!"


Uit: De man van je leven
Arthur Japin
Arbeiderspers Utrecht