maandag 11 februari 2013

De schreeuw en het gebed



Taxi Ali 326 haalt het beste uit zijn karretje wanneer we de heuvel oprijden waarop het Musee de Guellala gebouwd werd. Ali laat ons uitstappen aan de monumentale witte trappen en vindt dan zonder moeite een schaduwrijk plaatsje op de grote maar lege parking van het museum. Weer tijd om een uiltje te vangen.
Het museum is splinternieuw. Het prachtig monumentaal gebouw pronkt op zijn eigen heuvel en vanop de verschillende terrassen hebben we een mooi panorama op de omringende woestenij. Er is een souvenir standje en een heel stemmig café zonder bier, maar het vers geperst sinaasappelsap is er goedkoop en smaakt heerlijk.
Het museum geeft aan de hand van levensgrote en echt lijkende poppen een overzicht van het leven op Djerba. De meeste aandacht gaat naar het familiale leven en vooral naar het voor- tijdens- en na
van het huwelijk. In de verschillende vitrinekamers van het museum voltrekken zich de rituelen die aan de bruiloft voorafgaan onder meer de afzondering en zuivering die de bruid moet ondergaan. De bedoeling van die behandeling is de bruid zo aantrekkelijk mogelijk aan te bieden aan de wachtende en op droog zaad zittende bruidegom. Over wat die onverlaat de laatste dagen voor de bruiloft uitvreet wordt met geen woord of beeld gerept.

De bruid wordt geschrobd, gewassen, met geurige oliën ingewreven en, de hoofdhuid uitgezonderd, volledig onthaard door compressen met was of hars op de huid te laten vastkleven, waarna de sadistische en jaloerse behandelaarster met een ruk de embalage én het haar verwijdert. De pop huilt van de pijn en het hoofd van de vrouw in het museum gelijkt op dat beroemde, in een schreeuw veranderend hoofd op het schilderij van Edvard Munch. Tot slot moet de bruid nog zeven keer over een met vis gevulde mand springen om de gunst van de vruchtbaarheid te bekomen. Daarna kan ze met een baby- zachte huid en het van alle tekenen van de ouderdom ontdane geslacht haar man ter wille zijn en een onderdanig onderdeel vormen van zijn harem. De bruiloftstaferelen eindigen zoals het past met de uitbeelding van het grote feest met veel eten, drinken, dans en gezang.
Door de zuilengangen van het museum klinken de helle tonen
Schilderij Musee de Guellala (eigen foto)
van de schalmeiën en het heldhaftig tromgeroffel terwijl we in dat deel van het museum komen waar de mannelijke aktiviteiten worden uitgebeeld.  Zou het, beste lezer, iemand verwonderen dat de heren der schepping in groepjes zitten te praten en thee te drinken rond grote waterpijpen?. De stoerste onder hen houden zich ook nog onledig door de degens te kruisen of door op gespierde witte volbloeden in een zandbak op de vijand af te stormen.  

Schilderijen Musée de Guellala (eigen foto's)

Dan wandel je over met cactussen en bougainvilleas versierde zonnige patio's naar het tweede deel van het museum waar meer aandacht wordt geschonken aan de dagelijkse aktiviteiten die zaad in het bakje en brood op de plank brengen. Een olijfpers wordt in één van de kelders van het museum aangedreven door een gemuilkorfde luie dromedaris, die wel gewillig stilstaat voor de foto die aan zijn eigenaar een dinar fooi oplevert. Buiten in het zonnetje ligt de reserve dromedaris, die dadelijk de namiddag shift zal doen, rustig een hap hooi te herkauwen. Wat verder toont een zielloos nagemaakt exemplaar hoe vroeger met zijn hulp het water uit de putten werd opgepompt.
Merkwaardig nog is het vijvertje waarop een bootje dobbert. In het bootje staat een visser die een touw vasthoudt waaraan op enkele afstand van elkaar aarden kruiken zijn vastgemaakt. De inktvissen die op de bodem van de zee een schuilplaats zoeken verstoppen zich in die kruiken die dan door de visser voorzichtig in de boot worden gehesen en uitgeschud. 
Ali rijdt freewheelend de heuvel af en parkeert zijn taxi aan het terras van een restaurant.  Ali wil in de auto blijven zitten in de schaduw van een boom en wil niet ingaan  op ons verzoek om samen met ons te eten. De kok verwelkomt ons buiten bij de roestige barbecue. Hij toont ons een mand met allerhande vissen en we vragen hem zelf een keuze te maken en ons middagmaal samen te stellen. Terwijl hij een assortimentje vis roostert brengt hij ons brood, olijven, een schaaltje met harissa pasta in olie en een aarden schoteltje hete vissoep. Daarna presenteert hij perfekt geroosterde loup de mer, een dorade en wat inktvisjes. Bij dit godenmaal ontbreekt enkel een glas koele witte wijn. Wij drinken noodgedwongen water. Een bede tot Allah om dat water in wijn te veranderen krijgt geen gehoor van de nochthans Almachtige.
Ali stuurt nu behendig zijn gele taxi door het ordeloze en drukke verkeer van Houmed Souk, de hoofdstad van Djerba. Na wat getoeter en drukdoenerij bereiken we de haven en de oude Spaanse versterkte burcht die in vroeger tijden de stad beschermde. Hij parkeert zijn renaultje aan de Turkse Moskee, de oudste van het eiland, en stuurt ons de souks binnen. Wij kuieren wat door de nauwe handelsstraatjes en maken hernieuwd kennis met de verschillende verkoopstechnieken van soms opdringerige verkopers. Kleurrijke klederen, lederwaren, keramiek, specerijen en juwelen vormen de voornaamste koopwaar. We trotseren elke verleiding en alle opdringerigheid en een half uurtje later genieten we weer van de bedaarde rijstijl van rustige Ali, die onze tocht verder zet langs de noordelijke kustlijn van het eiland waar hij ons de troepen Flamingo's aanwijst, die in de verte in de ondiepe zandmeren hun voedsel zoeken.  Wat verder begint de "route touristique" met zijn lintbebouwing van ommuurde en dus veilige mastodonthotels.  Ali maakt zijn beklag dat er zo weinig toeristen zijn en dat de broodwinning van zoveel Tunesiërs hierdoor op de helling staat. We vertellen hem dat we toen we onze reis boekten op de website van Buitenlandse Zaken konden lezen dat het reizen naar Tunesië werd afgeraden. We kunnen enkel vaststellen dat we hier op Djerba niets gewaar worden van de uit balans gerakende politieke toestand. Mensen zoals Ali hopen dat er nog wat zal veranderen, Inch Allah, als God het wil, en je bespeurt toch weinig optimisme in zijn woorden. Anderen, zoals een taxichauffeur die ons de dag nadien naar de Jazeera winkel bracht, zijn cynisch en zeggen niets van de revolutie te zien uitgenomen dat sommige mensen democratie beschouwen als de totale vrijgeleide om te doen waar ze zin in hebben. Ze hopen op een hervorming waarbij vooral de mensen die geen werk hebben niet van honger zouden omkomen. Wie nu geen werk heeft lijdt honger, maar er zijn geen jobs en de toeristen blijven weg. Een straatje zonder einde. ( Enkele dagen na onze thuiskomst wordt een oppositieleider vermoord, zijn er relletjes in Tunis, dreigt de president ermee zijn regering te ontbinden en schorst Tunisair al zijn vluchten naar Tunesië )
Ik bid enkel tot de Heer wanneer ik tandpijn heb en gebruik dan nog totaal eigen woorden, maar moest het helpen dan zou in nu in het stof gaan liggen en Allah o Akbar prevelen en hem bescherming afsmeken voor het Tunesische volk en wijsheid voor zijn leiders.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten