dinsdag 5 februari 2013

De magische kameel en de drinkende dromedaris.


Wanneer we La Ghriba verlaten en nauwelijks opgemerkt worden door de half slapende gewapende soldaten zien we dat wachtende Ali in zijn taxi een ferme uil aan het vangen is. Hij schrikt wakker en kijkt een beetje als een pas gestrafte hond. We stellen hem op zijn gemak en wij zetten onze route verder, zuidwaarts naar de plaats waar Djerba en het Tunesische vasteland verbonden zijn door een eeuwenoude maar vernieuwde brug. De Romeinen begonnen de bouw nog voor de Christelijke jaartelling, sinds mensenheugenis dus. De brug is voor Djerba als een navelstreng : aan de brug zit een pijpleiding vastgemaakt die de eilandbewoners voorziet van genoeg drinkwater. De brug is zeven kilometer lang en vanaf de vuurtoren van El Kantara, over de rustige golf van Bourghaba, zie je het vasteland liggen. De belangrijkheid van de brug wordt onderstreept door de aanwezigheid van een politiepatrouille die de toegang kontroleert. We willen naar het vasteland maar Ali zegt dat hij met zijn gele taxi niet mag oversteken. Hij beschikt maar over de vergunning om op Djerba rond te rijden en mag zich met zijn vervoermiddel niet naar het vasteland begeven. Indien we toch willen gaan heeft Ali wel een vriend die een vergunde witte taxi bezit. 
Onze Berberse vriend aan het werk
"Dat is vriendelijk, Ali, maar niet nodig".
We rijden over biljartvlakke wegen naast de kust en houden halt voor een bezoek aan een pottenbakker, want op Djerba kan je niet onderuit aan het keramische ambacht. Op iedere markt en in iedere souk zijn standjes met aardewerk, mooi versierde schalen in felle kleuren, meestal handbeschilderd en ook heel gewone potten en kruiken voor dagdagelijks gebruik in het huishouden. 
Ali meldt met ons bezoek met een duwtje op zijn claxon.  "'Jullie zijn niet verplicht om iets te kopen", zegt Ali geruststellend.
 "Nee nee, Ali"
 Om de toeristen te behagen heeft de Berberse eigenaar van deze negorij voor enkele  attracties gezorgd. Hij heeft wat beschadigd aardewerk in de kruin van een dode boom gehangen en om zijn oord helemaal aantrekkelijk te maken staat op het pleintje achter de toegangspoort een jonge
dromedaris rondjes te draaien. Het dier is met een blauw nylontouw aan zijn voorpoot aan een staak vastgebonden en kan enkel rondjes maken in de voor hem voorziene zandcircel.
" Zijn mama is dood", zegt de Berber met een meelijwekkend aangezicht " en we hebben hem met de fles grootgebracht".  De pottenbakker buit de bezienswaardigheid ten volle uit door een zuigfles met water te vullen en die aan B te geven. Het
dromedarisjong, dat het ritueel kent, komt al aangesjokt en drinkt gulzig uit de papfles. 
De man neemt ons mee naar de kleiput waar de grondstof al trappelend gemengd wordt met water. Hij toont dat de bakoven die met het gevormde en gedroogde aardewerk wordt gevuld, gestookt wordt met palmboomtakken die hij  verzamelt op het nabij gelegen strand, waar die goedkope brandstof, na iedere periode met harde wind komt aangespoeld. Hij toont ons het verschil in kleur van aardewerk gemaakt uit klei die werd gemengd met zeewater dan wel met zoetwater. Hij toont ons de kelders waar het aardewerk in de koelte mag drogen omdat er door de felle zon barsten zouden inkomen, en tenslotte maakt hij met verbazende handigheid in enkele seconden een vaas op een draaiend plateau dat hij aandrijft met een vliegwiel dat hij met de voet beroert. Ik had me al afgevraagd wanneer het verkoopsgesprek zou beginnen toen hij vroeg of we de "chameau magique" kennen. Die kennen we niet, dus de Berber zal ons die eens tonen zie. Hij beent naar een ruimte die als tentoonstelling en verkoopszaal dient voor zijn produkten. Uit een rek haalt hij een beeldje dat een kameel voorstelt en zegt dat dit de chameau magique is en net nu hij zal uitleggen waarom, gaat ergens diep onder zijn wollen kleed een gsm aan het rinkelen. Na wat zoeken in de vouwen haalt hij een glimmende supermoderne i phone te voorschijn en voert een snauwend gesprek. " Het eten is klaar" zegt hij, en hij foetert nog wat op zijn vrouw en maakt daarbij veelzeggende gebaren, zoals voetballers doen wanneer ze zoals gewoonlijk niet akkoord zijn met een beslissing van de scheidsrechter.   
Maar we zijn in de verkooplokaal en de man toont ons de drie openingen in de chameau. Een waar de bulten zitten, een waar de poten zitten en een aan de mond.  Nu neemt hij wat water en giet dat door de opening aan de bult, hij draait het beeldje ondersteboven zonder dat er iets uitloopt en giet dan wat water in de opening aan de poten. Hij draait opnieuw de kameel in de oorspronkelijke stand, schudt wat met het beeldje, zegt de toverspreuk abacadabra, wij moeten ook abacadabra zeggen, en giet dan de waterinhoud van de kameel langs de opening van de mond in het zand.
Dit moeten we thuis doen met respectievelijk olie en azijn, zegt hij, en uit de chameau magique zal een perfecte vinaigrette vloeien en onze tafelgenoten zullen applaudisseren bij zoveel toverkunst.
Enfin, we kopen een chameau magique, een blauw keramiek olijvenschaaltje en een bol waar een theelichtje in past. Hij pakt de drie stukken zorgvuldig in met krantenpapier.
Afdingen op de prijs helpt niet. "Het is een moeilijke tijd voor iedereen hier", zegt hij ernstig en wij dringen niet meer verder aan.
Ali staat buiten met de zuigfles de dromedaris te laven en in het voorbij gaan streelt B nog even de bult van het weeskind. 




Geen opmerkingen:

Een reactie posten