maandag 4 februari 2013

La Ghriba en de Duitser met een keppeltje.


























Believe nothing just because a so-called wise person said it.
Believe nothing just because a belief is generally held.
Believe nothing just because it is said in ancient books.
Believe nothing just because it is said to be of divine origin.
Believe nothing just because someone else believes it.
Believe only what you yourself test and judge to be true"

Buddha


Toen de tempel van Salomon in Jerusalem door de Babylonische keizer Nabuchodonosor werd verwoest namen  uitgedreven Joden een steen van de tempel mee naar Djerba. De steen werd ingebouwd in de Ghriba synagoge, één van de zes Joodse gebedshuizen in de Arabische wereld. Op Djerba is er een Joodse gemeenschap, voornamelijk aanwezig in Er Riadh, een dorp niet ver van de synagoge, maar ook en voornamelijk in de juwelierszaken van Houmed Souk, de hoofdstad van Djerba.
De afgelegen synagoge is één van de toeristische trekpleisters van het eiland. 

Taxi Ali 326 brengt er ons naar toe door een vlak, dor en met vuilnis en afval bezaaid landschap. " Het is de wind", zegt diplomatieke Ali, wanneer ik hem vraag waarom al die rondslingerende plastic zakken en pet flessen en vodden niet worden opgeruimd. " Het is de wind" herhaalt hij nogmaals en " de vuilnisophalers zijn al een tijdje in staking" . " De staking is één van de verworvenheden van de revolutie, vroeger was dit hier niet denkbaar", zegt Ali en ik hoor wat wrevel over de nieuw geïnstalleerde vrijheden na het aftreden van de gehate president Ben Ali en de bende profiteurs rondom hem. Niet iedereen schijnt hier gelukkig te zijn na de machtswisseling en ik denk dat de almachtige god, Allah o Akbar, hier nog veel werk voor de boeg heeft om zijn aanhangers te behoeden voor te veel vrijheid, waar men niet altijd goed en verstandig mee blijkt om te gaan volgens Ali. Onze vriend denkt dat een desnoods opgelegde discipline beter is dan het verworven "laisser - aller". Ik dank hem omdat hij ons toch een beetje meer deelachtig maakt aan zijn gedachten en hij kijkt me aan met een blik waarin ik een zekere tristesse denk te bespeuren. 
Ali rijd een grote parking op. " Ginder ligt La Ghriba" zegt hij en hij wijst ons een wit gebouw waar een  smalle weg naar toe loopt, " maar eerst moet ge U aanmelden daar, daar in dat voorgebouw".
Daar treffen we een zestal theedrinkende inboorlingen en een man die zich van de anderen onderscheidt door het dragen van een rode armband, duidelijk " un fonctionaire" .
De bewaakte toegang tot La Ghriba
Hij gebiedt ons door een metaaldetector te passeren en al wat we bij hebben op de rolband te leggen die door de scanner zal passeren , net zoals op het vliegveld.
Natuurlijk gaat het alarm af want deze jongen draagt bretellen om zijn broek op te houden en na een vlug nazicht beslist de beamte met een genadige geste dat ik zonder het corpus delicti te verwijderen mag doorgang krijgen.
 De scanner werkt duidelijk niet. Ik werp een vluchtige blik op het scherm dat zwart blijft. Ofwel is de machine kapot ofwel is de beambte in staking en vertikt hij het om zijn ogen pijn te doen aan een flikkerend scherm. Hier faalt de preventie als ze al nodig mocht blijken in dit op deze tijd van het jaar godverlaten tochtgat. Aan de poort van de synagoge leunen twee met machinegeweer gewapende militairen tegen de muur.
Wij wisten het niet, en Ali had het ons niet verteld, dat hier op dit Joodse eiland in de Arabische wereld, reeds twee bloedige aanslagen werden gepleegd. Een gedenksteen in de muur herinnert de bezoekers aan deze feiten en maken " de beveiliging" begrijpelijk.  In 1985 schoot een Tunesisch soldaat zijn wapen leeg op de aanwezigen in de gebedsruimte van de synagoge. Vijf mensen waaronder vier Joden werden gedood. In 2002 liet een zelfmoordpiloot hier een met gas geladen tankwagen ontploffen en er vielen 21 doden. De aanslag werd gelinkt aan Al-Qaida.
 Ik zie echter nog altijd niet in hoe een niet werkende scanner, een slordige veiligheidsbeambte omringd door vijf man en een paardenkop een terrorist of iemand anders met slechte bedoelingen zouden kunnen tegenhouden. De gewapende soldaten zien er ook niet uit alsof ze deel uitmaken van een elite eenheid, de ene staat half te slapen en de andere kijkt ons even aan en ziet zo scheel als een otter. Geef dat een geweer in zijn handen!

Biddende rabbijnen
 Wanneer we de poort van de tempel openduwen veert een kleine man recht die ineengedoken op een tapijt naast de deurpost zit. Hij vist uit een doos een hoofddoek op en geeft die aan B. Voor mij heeft hij een onooglijk keppeltje in zijn handen. Voor we het heiligdom betreden moeten we ook nog onze schoenen uitdoen.
Twee goed doorvoede rabbijnen huilen in een geur van wierook citaten uit de Schriften. Ze staan rechtstreeks in verbinding met een andere god dan Allah, die hier buiten blijft, en je mag hen (uiteraard tegen een kleine vergoeding) briefjes toevertrouwen met gebeden of wensen.
Ze spelen klaagmuur.
De tempel zelf is een architecturaal hoogstandje in een symfonie van wit en blauw. Majestueuze bogen, houten lambrisering, sierlijke lampen, zilveren platen met onleesbare spreuken, met goudbelegde zevenarmige kandelaars en een geur van heiligheid. Heel even voel ik mij verbonden met een niet onbelangrijk deel van de wereld.
Dit moet religie zijn.
In het heilige der heiligen, het tweede deel van de tempel moeten we een gift doen. De ontvanger is een dikke jood die op een rustbank zit met blote voeten en een gevouwen been onder het zitvlak. Hij gooit onophoudelijk nootjes op en vangt die behendig in zijn mond. Zijn tanden vermalen luidruchtig de vruchten en hij smakt zonder ophouden. Partikels speeksel vermengen zich met het stof dat dwarrelt in het door de vele gekleurde ramen gefilterde licht.  De religie is plots weg en om het nog erger te maken geraakt de man in een grommende discussie verwikkeld met een oud Duits (!) echtpaar op kousenvoeten. Allah, de almachtige,  blijft weg uit dit Joodse heiligdom maar de Duitsers niet.  De bejaarde Germaan wil een geldelijke bijdrage leveren ( schuld en boete ? ) maar de uitgezakte vrouw, die de hoofddoek onwillig op haar schouders draagt, verbiedt het hem. Ze sissen wat tegen elkaar en ik verkneukel me in het rood aangelopen aangezicht van een keppel dragende Fritz en zijn kittelorige Jungfrau.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten