maandag 9 maart 2015
De geur van een vrouw
Voor mij was het grensgebied tussen droom en werkelijkheid zeer vaag en zelfs in mijn prille tienerjaren, waarin verlangen toch snel oplaait, vond ik mooie meisjes niet onweerstaanbaar.
Wat mij aantrok was niet het soort uiterlijke schoonheid dat valt te kwantificeren of te veralgemeniseren, maar iets veel absoluters dat dieper zit. Zoals sommige mensen heimelijk genieten van zware regen, aardbevingen of onweer, zo hield ik sterk van iets heimelijks dat het andere geslacht naar mij uitzond. Laten we het absorptiekracht noemen. Een kracht die iemand, of hij wil of niet, aantrekt en opslurpt.
Misschien is deze kracht het beste te vergelijken met parfum. Waarschijnlijk kan zelfs de geurmenger die het heeft samengesteld niet uitleggen waardoor het parfum zijn speciale kracht bezit. Het valt niet wetenschappelijk te ontleden. Maar ondanks de afwezigheid van een verklaring heeft een bepaalde combinatie van geuren een uitwerking op het andere geslacht als de geur van een bronstig beest. De ene geur zal misschien vijftig op de honderd mensen aantrekken. De andere geur trekt misschien vijftig andere mensen aan. Maar ook op deze wereld bestaan er uitzonderlijke geuren die slechts twee of drie mensen enorm aantrekken. Ik beschikte over het vermogen deze uitzonderlijke geur al van verre te kunnen oppikken. Ik begreep dat de geur voor mij was voorbestemd.
Op zo'n moment wil je naar het meisje toe gaan en haar zeggen dat je het weet. Dat misschien niemand anders het weet, maar jij wel.
Uit: Ten zuiden van de grens
Haruki Murakami
Atlas Antwerpen Amsterdam
In "Ten zuiden van de grens" van Haruki Murakami wordt verwezen naar dit nummer van Duke Ellington. Dank zij het boek leerde ik dit stukje Jazz kennen.
zondag 1 maart 2015
Het weer
Het weer
Hoe het weer was in het land zonder jou?
Eerst daalde er nevel
Over de betonnen bergen
Toen hing de zon als mist
Over het paarlemoeren zand
Toen bewoog de lucht
En werd klam als je oksels
En alom hing de geur
Van de grote dieren die niet bestaan,
Tenzij in het geruis van je oor
En het geritsel van je haar
Zo was het weer daar zonder jou.
Je bent de luchtdruk en de dauw
En de sneeuw in mijn schedel.
Hugo Claus
zondag 22 februari 2015
Je hebt me alleen gelaten
je hebt me alleen gelaten...
je hebt me alleen gelaten
maar ik heb het je allang vergeven
want ik weet dat je nog ergens bent
vannacht nog, toen ik door de stad
dwaalde, zag ik je silhouet in het glas
van een badkamer
vannacht nog, toen ik door de stad
dwaalde, zag ik je silhouet in het glas
van een badkamer
en gisteren hoorde ik je in het bos lachen
zie je, ik weet dat je er nog bent
zie je, ik weet dat je er nog bent
laatst reed je me voorbij met vier
andere mensen in een oude auto
en ofschoon jij de enige was die
niet omkeek, wist ik toch dat jij
de enige was die mij herkende de enige die
zonder mij niet kan leven
andere mensen in een oude auto
en ofschoon jij de enige was die
niet omkeek, wist ik toch dat jij
de enige was die mij herkende de enige die
zonder mij niet kan leven
en ik heb geglimlacht
ik was zeker dat je me niet verlaten zou
morgen misschien zul je terugkomen
of anders overmorgen of wie weet wel nooit
morgen misschien zul je terugkomen
of anders overmorgen of wie weet wel nooit
maar je kunt me niet verlaten
Hans Lodeizen
Uit Verzamelde gedichten
Amsterdam, Van Oorschot 1996
Uit Verzamelde gedichten
Amsterdam, Van Oorschot 1996
donderdag 12 februari 2015
Voor B op 14 februari.
Wat heb je vandaag gekocht, vroeg ik.
Een halsuitsnijding, zei je.
Trek ze even aan, vroeg ik.
En je trok alles uit: dat is ze
helemaal, zei je, maar met de jurk
erbij komt ze tot hier -
En toen wees je midden op mijn handen.
Uit: De lenige liefde
Herman De Coninck
donderdag 29 januari 2015
oneindig
Er komt een vrouw naar mij toe. Ze zegt
'wij zijn evenwijdig, raken elkaar in het
oneindige, laten we rennen'.
Zullen we wachten? Zullen we wachten
tot de kinderen groot zijn en de aardbeien
rood, ze zijn te bleek nog, te klein, te hard.
Zullen we wachten tot de avond valt
en de nacht waarover wij nog een keer
willen slapen.
tot de kinderen groot zijn en de aardbeien
rood, ze zijn te bleek nog, te klein, te hard.
Zullen we wachten tot de avond valt
en de nacht waarover wij nog een keer
willen slapen.
Ze haakt haar arm in de mijne tot een lemniscaat.
Zullen we wachten op een eerste stap
zo reusachtig dat je makkelijk een tent
tussen onze benen spant
waarin nieuwe kinderen kamperen,
aardbeien rijpen en niemand nog buiten
de zomer kan_
zo reusachtig dat je makkelijk een tent
tussen onze benen spant
waarin nieuwe kinderen kamperen,
aardbeien rijpen en niemand nog buiten
de zomer kan_
En we rennen. Met onze armen
zwaaien wij een maat die bij ons past_
Uit: Wij zijn evenwijdig
Maud Vanhauwaert
zwaaien wij een maat die bij ons past_
Uit: Wij zijn evenwijdig
Maud Vanhauwaert
vrijdag 16 januari 2015
Beet
Ik druk mijn kin op haar huid, mijn baard van een dag werkt als elektriciteit op haar gevoelige delen, en zij klampt zich dan ook aan mij vast aan mijn schouders, hijgt, geeft zich over, en kijk, nu valt haar hoofd opzij, de haren vallen naar achteren, ik ben de baas over haar hals - dit is het moment. Ik open mijn mond en vul hem met haar vlees, ik breng al mijn tanden in contact met haar huid, ik zuig een beetje om de volmaakte aansluiting te vinden; zij weet nog niet waarom, heeft geen idee, steunt en zucht alsof het alleen hierom gaat, maar hier gaat het niet alleen om - ze heeft geen idee van de beet die ze op het punt staat te ondergaan. Ik heb dat wel, omdat ik het één keer heb meegemaakt, en sindsdien heb ik nooit meer een vrouw kunnen aanraken zonder aan Marta te denken. Liefde heeft er niets mee te maken, het heeft iets van een vampier. Op een dag heeft ze het bij mij gedaan, en sindsdien doe ik het telkens als het kan. Zoals nu bijvoorbeeld: ik doe het. Ik bijt dieper, ja, en ik begin de druk op te voeren, en onmiddellijk voel ik de rilling die door haar vlees gaat, de overgave van de spieren, de zenuwen die bloot komen te liggen, en uit de adem van haar zuchten stijgt een langgerekt, onderdrukt "aaahhh" op van verbijstering. Ja, verbijstering. Want de beet wordt niet uitgevoerd door de snijtanden maar door de hoektanden, die krachtig haar vlees binnendringen, net alsof ze de keelader moeten doorprikken om er het bloed uit te kunnen zuigen - en het is vreemd maar daar ben je nooit op voorbereid ondanks alle Dracula-films die we hebben gezien, kunnen we ons absoluut niet voorstellen dat iemand ons zo kan bijten, en hoe heerlijk het is...
Uit: Kalme Chaos
Sandro VERONESI
Prometheus Amsterdam
zaterdag 20 december 2014
Nooit hetzelfde
Ach, het is waar, u bent nog jong en in de kracht van uw leven, dus u begrijpt dit soort dingen misschien nog niet zo goed. Ik bedoel dit: wanneer iemand eenmaal een bepaalde leeftijd is gepasseerd, wordt zijn leven één aaneenschakeling van verliezen. Al de dingen die belangrijk waren in uw leven, zullen uit uw handen glippen en gaten achterlaten zoals bij een kam waaraan steeds meer tanden ontbreken. En wat u ervoor terugkrijgt, is de moeite van het oprapen niet waard. Lichaamskracht, hoop en dromen en idealen, overtuiging, de betekenis van het leven, mensen van wie je houdt misschien- al die dingen, het een na het ander, al die mensen, de een na de ander, zullen verdwijnen. Soms zult u de gelegenheid hebben nog afscheid van ze te nemen, soms zijn ze op een dag zonder enige waarschuwing opeens verdwenen. En als u ze eenmaal verloren hebt, krijgt u ze niet meer terug. En u kunt wel naar iets of iemand zoeken om hun plaats in te nemen, maar het is toch nooit hetzelfde. Nee, een mensenleven is hard, en de pijn soms ondraaglijk! U wordt binnenkort dertig. Dat is een leeftijd waarop u langzaam maar zeker het schemergebied van het leven zult betreden. Ik bedoel... U gaat nu de middelbare leeftijd tegemoet. Ook u zult langzamerhand wel bekend zijn met de pijnlijke gewaarwording iets verloren te hebben. Of vergis ik me?
Uit: 1Q84 tweede boek.
Haruki Marukami
Atlas Amsterdam Antwerpen
Abonneren op:
Posts (Atom)