zondag 15 maart 2015

De tuinman en de dood

Een Perzisch Edelman:

Van morgen ijlt mijn tuinman, wit van schrik,
Mijn woning in: "Heer, Heer, één ogenblik!
Ginds, in de rooshof, snoeide ik loot na loot,
Toen keek ik achter mij. Daar stond de Dood.
Ik schrok, en haastte mij langs de andere kant,
Maar zag nog juist de dreiging van zijn hand.
Meester, uw paard, en laat mij spoorslags gaan,
Voor de avond nog bereik ik Ispahaan!" -

Van middag (lang reeds was hij heengespoed)
Heb ik in 't cederpark de Dood ontmoet.
"Waarom," zo vraag ik, want hij wacht en zwijgt,
"Hebt gij van morgen vroeg mijn knecht gedreigd?"
Glimlachend antwoordt hij: "Geen dreiging was 't,
Waarvoor uw tuinman vlood. Ik was verrast,
Toen 'k 's morgens hier nog stil aan 't werk zag staan,
Die 'k 's avonds halen moest in Ispahaan."




Pieter Nicolaas van Eyck

maandag 9 maart 2015

De geur van een vrouw




Voor mij was het grensgebied tussen droom en werkelijkheid zeer vaag en zelfs in mijn prille tienerjaren, waarin verlangen toch snel oplaait, vond ik mooie meisjes niet onweerstaanbaar.
Wat mij aantrok was niet het soort uiterlijke schoonheid dat valt te kwantificeren of te veralgemeniseren, maar iets veel absoluters dat dieper zit. Zoals sommige mensen heimelijk genieten van zware regen, aardbevingen of onweer, zo hield ik sterk van iets heimelijks dat het andere geslacht naar mij uitzond. Laten we het absorptiekracht noemen. Een kracht die iemand, of hij wil of niet, aantrekt en opslurpt. 
Misschien is deze kracht het beste te vergelijken met parfum. Waarschijnlijk kan zelfs de geurmenger die het heeft samengesteld niet uitleggen waardoor het parfum zijn speciale kracht bezit. Het valt niet wetenschappelijk te ontleden. Maar ondanks de afwezigheid van een verklaring heeft een bepaalde combinatie van geuren een uitwerking op het andere geslacht als de geur van een bronstig beest. De ene geur zal misschien vijftig op de honderd mensen aantrekken. De andere geur trekt misschien vijftig andere mensen aan. Maar ook op deze wereld bestaan er uitzonderlijke geuren die slechts twee of drie mensen enorm aantrekken. Ik beschikte over het vermogen deze uitzonderlijke geur al van verre te kunnen oppikken. Ik begreep dat de geur voor mij was voorbestemd. 
Op zo'n moment wil je naar het meisje toe gaan en haar zeggen dat je het weet. Dat misschien niemand anders het weet, maar jij wel.


Uit: Ten zuiden van de grens
Haruki Murakami
Atlas Antwerpen Amsterdam



 In "Ten zuiden van de grens" van Haruki Murakami wordt verwezen naar dit nummer van Duke Ellington. Dank zij het boek leerde ik dit stukje Jazz kennen.

                                                                                                                           

                                              

zondag 1 maart 2015

Het weer


Het weer

Hoe het weer was in het land zonder jou?
Eerst daalde er nevel
Over de betonnen bergen

Toen hing de zon als mist
Over het paarlemoeren zand

Toen bewoog de lucht
En werd klam als je oksels

En alom hing de geur
Van de grote dieren die niet bestaan,
Tenzij in het geruis van je oor
En het geritsel van je haar

Zo was het weer daar zonder jou.
Je bent de luchtdruk en de dauw
En de sneeuw in mijn schedel.


Hugo Claus

zondag 22 februari 2015

Je hebt me alleen gelaten

je hebt me alleen gelaten... 

je hebt me alleen gelaten
maar ik heb het je allang vergeven 
want ik weet dat je nog ergens bent
vannacht nog, toen ik door de stad
dwaalde, zag ik je silhouet in het glas
van een badkamer 
en gisteren hoorde ik je in het bos lachen
zie je, ik weet dat je er nog bent 
laatst reed je me voorbij met vier
andere mensen in een oude auto
en ofschoon jij de enige was die
niet omkeek, wist ik toch dat jij
de enige was die mij herkende de enige die
zonder mij niet kan leven 
en ik heb geglimlacht
ik was zeker dat je me niet verlaten zou
morgen misschien zul je terugkomen
of anders overmorgen of wie weet wel nooit 
maar je kunt me niet verlaten


Hans Lodeizen
Uit Verzamelde gedichten
Amsterdam, Van Oorschot 1996 

donderdag 12 februari 2015

Voor B op 14 februari.





Wat heb je vandaag gekocht, vroeg ik.
Een halsuitsnijding, zei je.
Trek ze even aan, vroeg ik.

En je trok alles uit: dat is ze
helemaal, zei je, maar met de jurk
erbij komt ze tot hier -

En toen wees je midden op mijn handen.





Uit: De lenige liefde
Herman De Coninck

donderdag 29 januari 2015

oneindig




Er komt een vrouw naar mij toe. Ze zegt
'wij zijn evenwijdig, raken elkaar in het
oneindige, laten we rennen'.
       Zullen we wachten? Zullen we wachten
       tot de kinderen groot zijn en de aardbeien 
       rood, ze zijn te bleek nog, te klein, te hard.
       Zullen we wachten tot de avond valt
       en de nacht waarover wij nog een keer
       willen slapen.
Ze haakt haar arm in de mijne tot een lemniscaat.
        Zullen we wachten op een eerste stap
        zo reusachtig dat je makkelijk een tent 
        tussen onze benen spant
        waarin nieuwe kinderen kamperen,
        aardbeien rijpen en niemand nog buiten
        de zomer kan_
En we rennen. Met onze armen
zwaaien wij een maat die bij ons past_



Uit: Wij zijn evenwijdig
Maud Vanhauwaert

vrijdag 16 januari 2015

Beet


 
Ik druk mijn kin op haar huid, mijn baard van een dag werkt als elektriciteit op haar gevoelige delen, en zij klampt zich dan ook aan mij vast aan mijn schouders, hijgt, geeft zich over, en kijk, nu valt haar hoofd opzij, de haren vallen naar achteren, ik ben de baas over haar hals - dit is het moment. Ik open mijn mond en vul hem met haar vlees, ik breng al mijn tanden in contact met haar huid, ik zuig een beetje om de volmaakte aansluiting te vinden; zij weet nog niet waarom, heeft geen idee, steunt en zucht alsof het alleen hierom gaat, maar hier gaat het niet alleen om - ze heeft geen idee van de beet die ze op het punt staat te ondergaan.  Ik heb dat wel, omdat ik het één keer heb meegemaakt, en sindsdien heb ik nooit meer een vrouw kunnen aanraken zonder aan Marta te denken. Liefde heeft er niets mee te maken, het heeft iets van een vampier. Op een dag heeft ze het bij mij gedaan, en sindsdien doe ik het telkens als het kan. Zoals nu bijvoorbeeld: ik doe het. Ik bijt dieper, ja, en ik begin de druk op te voeren, en onmiddellijk voel ik de rilling die door haar vlees gaat, de overgave van de spieren, de zenuwen die bloot komen te liggen, en uit de adem van haar zuchten stijgt een langgerekt, onderdrukt "aaahhh" op van verbijstering. Ja, verbijstering. Want de beet wordt niet uitgevoerd door de snijtanden maar door de hoektanden, die krachtig haar vlees binnendringen, net alsof ze de keelader moeten doorprikken om er het bloed uit te kunnen zuigen - en het is vreemd maar daar ben je nooit op voorbereid ondanks alle Dracula-films die we hebben gezien, kunnen we ons absoluut niet voorstellen dat iemand ons zo kan bijten, en hoe heerlijk het is...


Uit: Kalme Chaos
Sandro VERONESI
Prometheus Amsterdam