zondag 8 september 2013

Schrek

De manager van het Hotel Deltour is een genie. Uit zijn personeelsbestand selecteert hij voor de avonddienst een vriendelijke jonge dame die hij met de zorg voor de nieuwe cliënten belast en hen de indruk geeft dat alles pico bello is en dat la France entière de toerist, de voorbijganger, vereert. Voor de gehate ochtendstond voorziet hij twee Franse furieën die je zo vlug mogelijk naar de uitgang doen verlangen en daarmee het afscheid ( partir c'est mourir un peu) heel draagbaar maken. Hij geeft hen nog de opdracht de croissants van de dag tevoren eerst te serveren en daarna pas de verse exemplaren mondjesmaat op het ontbijtbuffet te dresseren.  Ze krijgen de strikte richtlijn je zo neutraal en ongeïnteresseerd mogelijk "bonne route" te wensen terwijl je hen voorbij gaat wanneer ze de lucht staan te verpesten door te staan roken aan de voordeur.
Maar dat zal hem de pet niet drukken!
De electronische dame zegt dat we nog 317 km moeten rijden tot Hotel Turmo in Labuerda. Op het terras van de Macdo (zo heten die hamburgertenten in Frankrijk ) hebben we dit hotel geboekt via het onvergelijkbare en onmisbare booking.com.
De route is stijgend. Van uit de vallei van de Lot, in wiens oksel Cahors nog ligt te slapen, klimmen we door het departement van de Gers naar de Pyreneeën.
Dit zijn de namen: Montauban, Auch, Lannemezan, Arrau, Luz Saint Sauveur... en waar nog niet zo heel lang geleden deze departementale weg doodliep op de onoverbrugbare Cirque de Gavarnie heeft het menselijk vernuft een mollengang gegraven. De tunnel de Bielsa is met gele lampen hel verlicht en verbindt in dalende lijn het departement van de Hautes Pyreneés met de Spaanse provincie Aragon. We rijden drie kilometer onder de grond met achter ons een vrachtwagen, bestuurd door een volslagen gek, die bumperkleeft en ons in de afzink van de col, op een kronkelende smalle weg voorbijsteekt in een wolk van stof en met moordende snelheid. Waar is de Guardia Civil wanneer je ze nodig hebt?.  In het eerste dorp na de tunnel staat de vrachtwagen stil voor het rode licht en hebben we hem weer bijgehaald. Waarom waagt die cowboy zijn en ons leven? Wat is zijn winst?
Precies voor de deur van Hotel Turmo zegt mijn electronische dame dat we onze bestemming hebben bereikt.
Achter de incheckbalie zit een witte Schrek, een forse, kale, bleke man met grote uitstaande oren, een platte neus en een mond zo breed als de nabij gelegen rivier. Vriendelijk, Engels sprekend. " Pas de Français" zegt hij, en hij toont ons op de kaart van de omgeving waarmee we ons kunnen vermaken tijdens ons verblijf, dat hij ons zo aangenaam mogelijk wenst. Hij geeft ons nog een ouderwetse sleutel voor kamer 111 (cien y once !). De kamer is ruim, luchtig en heeft een balkon met uitzicht op de bergen. Perfect.
Op aanraden van Schrek bezoeken we 4 km verder het middeleeuwse stadje Ainsa. We klimmen met de wagen tot aan de hoog gelegen oude versterkte stad. Het uitzicht op de bergen en een stuwmeer is fantastisch. De boeren van de streek zijn op het Arabische hoogommuurde vestingsplein een landbouw tentoonstelling aan het opzetten in reusachtige witte tenten met stands voor de promotie en verkoop van de regionale producten. Beschermd voor de brandende zon worden de markantste dieren uit de veestapel te kijk gezet, forse Pyreneeënkoeien met hun kalfjes,  angora geiten en pluimvee van de betere komaf.
Door een historische poort bereiken we het uitgestrekte, met oude kasseien geplaveide Romaanse plein met een chique hotel, cafè's, restaurants, schitterende bebloemde patriciërswoningen en een kerk. Op een terras vragen we dos tapas mediévales y vino tinto ( de aanbieding van dag)  en even daarna zetten zich zonder enige waarschuwing de hemelsluizen open. De ober verontschuldigt zich en zegt zo iets dat Zij vertaalt als "septemberregens". Hij sluit de twintig parasols en inviteert iedereen met hebben en houden naar binnen.
Tussen de vlagen in keren we terug naar hotel Turmo waar Schrek, met een glimlach van hier tot ginder, ons uitnodigt voor het avondmaal en glunderend diept hij uit zijn printer een Nederlandse vertaling van de plato del dia op.  Lamsbout wordt vertaald als lamspoot maar mijn Engels is niet goed genoeg om hem deze culinaire barbaarsheid  te ' expliqueren'.
Op de tafel staat een glazen kan met ijskoud water en een literfles huiswijn , vers brood en olijven.
Zij bestelt een millefeuilles met kabeljauw met de 'lamspoot' als tweede gerecht. Ik krijg een plateau verse doperwtjes met snippers gedroogde hesp en gekookte aardappeltjes en daarna een ossenstaart, langzaam gegaard,  om vingers en duimen van af te likken. Schrek hengelt naar een compliment wanneer hij onze lege borden ziet, en dat geven we hem met het Franse 'magnifique' en de algemeen gekende duim omhoog.
Schrek trakteert met koffie en likeur.
We verlengen ons verblijf met een nacht.
Wij tevreden, Schrek tevreden.
Gans de nacht speelt het orkest van de Goden met de cimbalen en pauken van donder en bliksem. Het schrikwekkend geluid rolt door de vallei en wordt door de bergen weerkaatst. Uit angst voor verdrinking sluiten we noodgedwongen de terrasdeuren.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten