vrijdag 23 september 2011

De levende waterval


Van Briançon naar Italië is het twee cols ver.
Onze verzameling bevat reeds de eerste, de col d' Izoard. Het is een gesloten col, niet zo wijds als de Galibier, maar even steil en bijna even hoog. De klim, 20 lange kilometer, begint reeds enkele ogenblikken na het uitrijden van de stad. We zijn alleen op de weg deze morgen en met alleen bedoel ik geen ander menselijk gezelschap. We zien wel enkele wilde paarden, een hengst met 4 merries. Hij staat op wacht bij zijn schatjes en blijft ons van op een veilige afstand in het oog houden. Na nog enkele lussen hoger worden we bruusk afgestopt door een immense kudde schapen die de hellingen komt afgerold, de baan oversteekt en op een voor ons onzichtbaar pad zijn weg verder zet. De transhumance, de jaarlijkse trek van de kudden die de ganse zomer op de alpenweiden verblijven onder de hoede van enkele herders en nu, met de herfst en de barre bergwinter voor de deur terug trekken naar de vallei. Daar worden ze in grote kralen gedreven en gesorteerd om aan hun respectievelijke eigenaars te worden terug gegeven.  De passage van duizenden schapen, sommige met een bel rond de nek (de leiders), is ronduit spectaculair. Het is als een levende waterval die van de bergen stroomt. Ooien met lammeren, strakke goed gevleesde jonge rammen ( klaar voor het mes ! ) en zelfs hier en daar een in de schapenkudde verdwaalde geile geitenbok met vervaarlijke horens. Na een kwartier besluiten we toch om de auto stapvoets door de kudde te laveren. De dieren laten ons passeren en we zetten de tocht naar de top verder. Het weer is prachtig, de lucht onbewolkt en we genieten met volle teugen van het voorbijglijdende berglandschap. Af en toe houden we halt om te luisteren naar de absolute stilte die hier over deze ruwe rosten hangt of om de geluidloze vlucht van een arend te volgen. Op de top nemen we enkele foto's bij het monument.
De tweede col zijn we nog nooit opgereden. Col d'Agnel. Zwarte leisteen en overal water dat uit de flanken komt gesijpeld. Wijds, open, murmelende beekjes en nog steeds de staalblauwe hemel en de aangename warmte. Prachtig !
Boven op de top, de grens, de driekleur van Italië, rood wit en groen, de gewilde kleuren voor een perfecte pastaschotel.
De afdaling is lang. Gedurende meer dan dertig kilometer hoef ik het gaspedaal niet te beroeren. Helemaal beneden een azuurblauw meer waar een wakkere Italiaanse jonge man een bar open houdt, bootjes verhuurt en de nodige accommodatie heeft voorzien om het windsurfers en andere watersporters naar de zin te maken. We houden er een sanitaire stop, drinken een aperitief aan het water en besluiten om ons oorspronkelijke reisdoel, Milaan, te schrappen (te warm, te druk) en in plaats daarvan door te rijden naar de Ligurische kust.
Op de landkaart kiezen we lukraak Savona en ik vraag aan mijn lieve GPS dame of de afstand doenbaar is. Ze zegt van wel en leidt ons via Cuneo, Mondovi en Ceva naar de uitverkoren badplaats.
De overgang van de redelijk koele, stille bergen en de rust van het doorzichtige meer naar een overbevolkte kustplaats, waar we geen enkel plaatsje vinden om ons oud ijzer te parkeren, is veel te bruusk. We zijn er niet goed van en besluiten om verder op langs de kust een geschikter plaats te zoeken. Die denken we gevonden te hebben in Spotorno. We vinden er langs de ringweg, even buiten het oude centrum een mooi uitziend hotel. We krijgen er ruim plaats voor de auto in een ondergrondse garage en een hoekkamer met 2 terrassen met uitzicht op de tuin. Heel raar, de receptioniste, die later de bazin zal blijken te zijn eist de sleutel van de auto. Wij denken dat die moet dienen als onderpand voor ons verblijf maar later zal de echte reden blijken.
We wandelen even in het oude stadscentrum, vinden dit aantrekkelijk en omdat ook het hotel en de kamer aan onze wensen voldoen haasten we ons om ons verblijf onmiddellijk met 3 dagen te verlengen.
We eten in de Excalibur en drinken nog een glas in het café van Gigi, dat we na een tweede glas uitroepen tot onze stamkroeg. Ook op vakantie zoekt een mens wat thuisgevoel en houvast.
Spotorno dus.
De volgende dag houden we ons onledig met lezen, rondslenteren aan het strand, pootje baden, pasta eten in de Excalibur en stamkroegbezoek (bis) bij Gigi. De vriendelijke man zorgt zelfs telkens voor een bordje lekkere tapas.
Bella Italia. Zalig.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten