maandag 26 september 2011

Ongezond gekraak

De zon is nog maar nauwelijks uit het ei van de nacht gekropen wanneer de wandelende tak onze auto  de garage uitrijdt. We steken ons hand op ten afscheid en hij wuift vriendelijk terug. We gaan op weg naar Bussolengo om er ons reeds lang geboekt verblijfsoord te gaan verkennen.  Eerst richting Genova, zegt mijn elektronische madam, daarna Piacenza, Brescia en dan naar Verona. Autostrada, tolweg. Veel vrachtverkeer noordwaarts met vooral koelwagens met groenten, fruit en kazen. In trosjes hangen de chauffeurs rond in de verbruikszaal en de winkel van het benzinestation waar we even verpozen. Luidruchtig koffie slurpende mannen met stoere tatouages, bebaard, besnord, hier en daar een piercing. Vriendelijke reuzen met een eenzaam beroep.
Hotel Montrésor Tower kan je reeds vanaf de autostrade zien staan. De GPS zegt dat we nog nog 6 kilometer van ons einddoel verwijderd zijn maar de 15 verdiepingen tellende wijnrode toren zien we blinken in het landschap. Geen gedoe voor een parkeerplaats. Ruimte genoeg rond het hotel. De schaduw van de toren beschermt de auto een beetje tegen de loodzware hitte.
Ruimte genoeg in het hotel. Enorme inkomhall, fris door de airco. Verscheidene salons, een bar en een pentagon balie bemand door vijf bedienden.
De check-in verloopt zeer vlot. Het vouchernummer wordt ingevoerd in de computer en we krijgen direkt een kamertoegangswerktuig - hier vind ik een nieuw woord uit, eenvoudige sleutels bestaan blijkbaar niet meer- waarbij de bediende toch enige uitleg moet geven. De man spreekt een zangerig Italoënglischa - ook een nieuwe term die ik hier ter plaatse verzin- . Kamer 1707, zevende piano. Ik moet, zegt hij, om de deur te openen eerst mijn vinger op een plaatje leggen juist onder de deurkruk. Dan, zegt hij, zal er een rosso light branden en dan moet ik het plastieken plaatje dat aan het grote koperen nummer 1707 bevestigd is lento naar het rosso light toe bewegen. Dan, zegt hij, zal er een verde light oplichten en dan posso entrare.
Ik vraag nog een toegangscode voor het internet en er volgt weer een hele uitleg. 2 euro voor 1 uur, zegt hij, 5 euro voor 12 uur, zegt hij. Ik merk op dat ik nog maar zelden in een hotel van die klasse geweest ben waar ik internettoegang moest betalen. Hij put zich uit in verontschulsdigingen en begrip en zegt dat hij mijn klacht aan de manager zal melden. ( 's Anderendaags krijg ik met de glimlach 12 uur gratuito con complimenti )
Er is maar één lift in dit enorme hotel. Ze hangt in een glazen koker. Het stijgen naar niveau 7 is geruisloos en het geeft een kick om zo vrij door het luchtruim te zweven.
Ik hou mijn duim aan het plaatje onder de deurkruk, rood licht, ik breng de badge langzaam nader naar het plaatje. Groen licht, maar het rode blijft ook branden en ik krijg geen beweging in de deur. Opnieuw. Idem. Opnieuw. Idem dito. Onnieuw, weer rood en groen. Ondertussen ben ik een ietsiepietsie nerveus geworden en wanneer de volgende keer rood en groen blijven branden geef ik een hengst op de deurklink. Er klinkt nog even een ongezond gekraak in het mechanisme en ik krijg de deur open. Dagen naëen speelt de klink met mijn ge weet wel wat tot ik ondervind, geheel toevallig trouwens, dat het rosso light verdwijnt als je pianissimo de badge terugtrekt als beide lichtjes branden. De deurklink beweegt zelfs spontaan naar beneden.
De kamer is fantastisch. We lopen als twee kleine kindereen naar het kamerbrede venster dat een indrukwekkend vergezicht biedt op Bussolengo en de omliggende heuvels. Het raam kan ongeveer tien centimeter openkantelen maar dan valt onmiddellijk de airco uit. De ingenieurs hebben hier veel arbeid verricht.
Een lekker bad, een schoonheidslaapje na de 350 kilometer en dan, het is al avond, een kleine verkenning van de omgeving. De jacht naar voedsel. B spot een reclamepaneel dat wijst naar een in het groen verborgen restaurant. De zaak zit goed vol maar we worden vriendelijk een tafel toegewezen naast de open waterput in de luchtige ruimte onder armdikke oude blauweregens. De eigenares is een Zwitserse en ze loodst ons in het Frans door de kaart. We nemen tortelloni van het huis, mooie pastavouwen met een lichte roomsaus met witte wijn en witte truffelolie. Nadien Carpaccio van rundsvlees, een flinke portie flinterdunne plakjes rauw vlees van het filetstuk, versierd met gedroogde tomaatjes, rucola, geroosterde nootjes en schilfers van Grana Padano. Flesje Valpolicella erbij, de wijn van de streek.

We roepen Alla Bossona uit tot ons stamrestaurant.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten