vrijdag 14 oktober 2011

Moeskopperij en de broer van de Yeti.

Posted by Picasa


De Yeti, de verschrikkelijke sneeuwman, heeft al voetsporen nagelaten op de flanken van de Himalaya en ook tussen de berkenbomen op de besneeuwde vlaktes van Siberië meent men zijn afdrukken te hebben bespeurd. In levende lijve heeft niemand echter hem tot nu toe gezien. Ik ook niet, maar deze morgen zat zijn broer bij ons in de ontbijtzaal van het hotel. Een Rus, een enorme vent, had zich juist bediend aan het ontbijtbuffet en plofte zich aan de tafel naast ons neer. Met zijn linkerhand droeg hij twee borden vol brood met daarop al het vlees dat hij aan het rijkelijk voorziene buffet had gevonden. Zijn rechterkolenschop was gevuld met een kan dampend hete koffie en een tiental in aluminium verpakte stukjes smeerkaas. Zijn vrouw ontdeed de kaasjes van hun verpakking (zijn vingers ongeschikt voor het fijne werk) en de reus prikte ze op zijn vork en bracht ze allemaal na elkaar naar zijn mond en slikte ze zonder kauwen door. Zonder zich te verbranden goot hij er een volledige tas koffie in één gulp achterna. De rest van het schouwspel zal ik hier niet vertellen, want misschien, waarde lezer, heb je pas gegeten wanneer je dit stukje leest. Hij had alles na een vijftal minuten naar binnengewerkt en waggelde boerend naar de uitgang.
Er zijn gisteren avond veel gasten bijgekomen. Dat zagen we toen we terugwandelden van het restaurant in de buurt. Heel veel raampjes van het hotel waren verlicht en daardoor zag het torenhotel er feeëriek uit.  Er staan veel meer wagens op de parking dan gisteren en er staan ook twee toeristenbussen. Die brachten een groep bejaarde Fransen naar het hotel. " We zijn op doorreis naar Kroatië" vertelt mij een vriendelijke dame van die groep terwijl we aanschuiven aan het ontbijtbuffet dat haastig wordt bijgevuld.  Ik hoop dat de Yeti niet terugkomt voordat wij onze portie hebben genomen en hou aandachtig de inkom in de gaten.
Helemaal achterin zit een groep jonge mannen, allemaal gekleed in een vuurrood trainingspak. Op de voorruit van de bus staat " Calcio Padova". Het is een voetbalploeg die morgen speelt op het veld van Hellas Verona en die match blijkt de topaffiche te zijn van de speeldag in de Serie B van de Italiaanse voetbalcompetitie. De spelers zijn hier op afzondering, zoals dat heet. Op de parking, bij de bus, staan twee carabinieri op wacht. 
Maar wij, wij trekken na het overigens weer voortreffelijke ontbijt, de montagna Veronese in. Dit is het rijk van de Valpolicella wijn. De druivenpluk is pas begonnen en we zien groepen arbeiders die nog met de hand bezig zijn de druiven te verzamelen in grote kuipen. Het grootste deel van de "vendange" wordt naar men zegt echter machinaal gedaan. Joost mag weten hoe dat precies  in zijn werk gaat - druiven zijn toch wel tere vruchten- maar we zien geen enkele dergelijke machine aan het werk. We merken wel wel dat de meeste wijngaarden als het ware kaarsrecht gesnoeid zijn om het druivenplukmachinegeval zo ongehinderd mogelijk te laten evolueren. Boven op een heuvel krijgen we een mooi panorama over de  enorme velden. In Frankrijk hebben we nog nooit dergelijk grote wijngaarden gezien. Je kan hier werkelijk kilometers lang door de heuvels rijden die allemaal zijn beplant. 
Moeskopperij is een misdaad. Het stelen van de vruchten op het land wordt streng bestraft. Ik heb nog horen vertellen dat de arme mensen 's nachts de aardappelplanten gingen ondergraven om wat meer te eten te hebben. In deze omgeving, in dit heerlijke weer, op een verdoken plaats tussen de wijnranken kunnen wij echter niet ontkomen aan de onweerstaanbare drang om een tros druiven te plukken. We vragen Den Here bij voorbaat  om vergiffenis en smullen van de rijpe verboden vrucht. Wat is er aangenamer dan de zonde?
Het dorpsplein van Molina ligt in de lommer van twee eeuwenoude eiken. Er staat een ronde betonnen tafel met twee banken en er is, naast de kerk, een onooglijk klein winkeltje met een bord aan de muur waarop in krijtletters geschreven  staat : "pane fresco". De eigenares begroet ons vriendelijk en we kopen er gekookte en gedroogde hesp. De dame snijdt flinterdunne plakjes die ze met een metalen grijper vastneemt en kunstig schikt op het  inpakpapier. We kopen de vier resterende broodjes en een fles Valpolicella, die zij ons aanwijst. Vino della casa als het ware.
Terwijl de torenklok twaalf keer slaat nestelen we ons aan de tafel voor een feestelijke picknick. Op de middag verdwijnt in elk Italiaans dorp alle teken van leven. De dame sluit haar winkeltje, roept haar hondje, dat in de schaduw van een bankje ligt, en verdwijnt in een rijhuis langs de straat.  
We eten in de gewijde stilte van de middag tot een auto met Franse nummerplaat het dorpsplein komt opgereden. Twee koppels komen uit de auto en willen ook hier hun maaltijd nemen. Ze gaan zitten op het muurtje van het plein, maar ik zeg hen dat de tafel waar wij aan zitten groot genoeg is voor iedereen. Ze komen gaarne bij ons zitten en ze pakken hun picknick uit. Het wordt een gezellige babbel met deze vier reizigers, inboorlingen van de parfumstad Grasse, die op terugweg zijn naar huis na een trip naar Venetië. In Venetiê hadden ze een cruise geboekt naar de Griekse eilanden. De stad én de cruise waren een meevaller geworden en ze vertelden in Franse geuren en kleuren hun wedervaren.
We genieten nog gans de namiddag van de rit door de bergen, vinden nog een prachtig terras waar we ongestoord in de zon kunnen luieren en we zijn net op tijd terug om de bus met  de voetballers naar Verona te zien vertrekken. Ze worden begeleid door twee politiewagens met blauw zwaailicht en loeiende sirenes.
Wij eten linguini con vongole in het kleine restaurant aan de hoofdweg naar Bussoleno.
In de verte klinkt applaus en gezang in het stadion.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten