maandag 12 augustus 2019

In de biechtstoel



Pastoor Conroy zag er bijna als een heilige uit en zijn biechtstoel was zo stil en schoon en donker en zijn handen waren wit als was en als zij ooit dominicanes werd met zo’n wit habijt dan kwam hij misschien wel naar het klooster voor de noveen van de heilige Dominicus. 
Die keer toen ze hem dáárover tijdens de biecht gesproken had en een kleur had gekregen tot in de haarwortels omdat ze bang was dat hij haar zag, had hij haar gezegd dat ze zich geen zorgen hoefde te maken want dat was alleen maar de stem van de natuur en in dit leven zijn we allemaal aan de wetten van de natuur onderworpen, had hij gezegd, en dat het geen zonde was omdat het voortkwam uit de natuur van de vrouw zoals die door God was gewild, had hij gezegd, en dat Onze-Lieve-Vrouw zelf tegen de aartsengel Gabriël had gezegd mij geschiede naar Uw Woord. Hij was zo vriendelijk en heilig en altijd, altijd weer vroeg zij zich af en af of ze hem als cadeau geen theemuts maken zou met ruches en een bloemenpatroon erop geborduurd of een klok maar ze hadden al een klok had ze gemerkt op de schoorsteenmantel wit met goud en een kanariepietje dat uit zijn huisje kwam om te zeggen hoe laat het was toen ze er eens naartoe was geweest in verband met de bloemen voor het veertigurengebed want het was toch zo lastig om erachter te komen welk soort cadeau je moest geven of misschien een boek met gekleurde prenten van Dublin of zo.

Uit: Ulysses
James Joyce
Vertaling: Paul Claes en Mon Nys
De Bezige Bij

Geen opmerkingen:

Een reactie posten