donderdag 18 augustus 2011

De rij achter de tweede muur

Hoe zou het nog zijn met  aars(t)bisschop Leonard? . 
Na zijn aanstelling als opvolger van de oogluikende Danneels en de daarna volgehouden, hardnnekkige conservatieve reflexies tijdens zijn getuigenis voor het comité dat de aantijgingen van pedofilie in de Kerk moest onderzoeken, hebben we niets meer van deze man gehoord of gezien.

Ligt hij incognito in de zon op het hete strand van  Benidorm?
Kan hij zich moeilijk verplaatsen wegens veelvuldig moeten plassen of beginnende incontinentie?
Staat zijn auto in panne ?
Moet hij thuis blijven van zijn huishoudster?

De laatste keer dat ik hem op televisie zag had ik stellig de indruk dat ik hem dwars door het scherm kon ruiken. Diezelfde geur ( ongewassen, spruitjes, vuile sokken, verschaalde tabak, javelwater..) als die ik leerde kennen in het internaat van het college. We kregen er les van pastoors gekleed in lange zwarte pijen, dichtgemaakt met een schijnbaar oneindig aantal knopjes, een glimmende stola rond de buik. Bij plechtige gelegenheden en als het niet te hard waaide droegen zij een breedgerande zwarte hoed.
Cowboy's van het geloof, hoeders der zielen.
Zij waren het die ons begeleidden in de kennismaking met de woorden, de samenhang en de schoonheid in de geselecteerde en van "nihil obstat" en "imprimatur" voorziene literatuur. Zij hadden de controle over wat we mochten lezen. Elk boek dat we bijhadden in de schoolomgeving moest hen worden voorgelegd. Op een blaadje dat diende als bladwijzer moest hun handtekening prijken. Zij moesten inschatten of ons verstand groot genoeg was om deze geestelijke voeding tot ons te nemen. Verboden o.a. Walschap (  had het geloof afgezworen), Louis Paul Boon ( communist en viezen tist ), Claus ( zedenloos, ongrijpbaar, libertijn).
Laat dit nu degenen zijn die ik mateloos bewonderde en waarvan ik de verboden vruchten kon proeven dank zij een vrijdenkende onderwijzer die de gemeentelijke bibliotheek beheerde in een negorij in het zuiden van West-Vlaanderen. Gekafte boeken uit de laatste rij achter de tweede muur waar je zonder toelating niet kwam en die je enkel thuis mocht lezen, waar er geen censuur was, maar waar men vreesde dat te veel lezen ging leiden tot een of andere ziekte, en argwaan opwekte omdat de lezer in de schaarse gesprekken met zijn omgeving al eens woorden gebruikte die zij niet kenden.
En je wèrd ziek, je begon af te wijken van de anderen wiens horizon niet verder lag dan de Kluisberg, de fabriek en de dagelijkse routine waarin ze zich goed voelden. 
De Grote Vervreemding was begonnen. Het Vrijdenken was ingezet.

Precies nu denk ik aan Léonard. Hij zou vele jaren geleden de pastoor geweest kunnen zijn die ons les gaf in literatuur. Hij zou een bijnaam gekregen hebben zoals alle andere leraars ( Kalkoen, De Stier, Bolleke, Nero)
Voor Léonard zou De Kei passend zijn. Léonard De Kei.
En terwijl De Kei ons inwijdt in de aliteratie met het vers uit Gezelle : " Het stafrijm is de steen waarop de stemme stapt" zou ik naar buiten loeren naar de lijster in de lindeboom en denken : "Kust mijn kloten, Kei! "

Geen opmerkingen:

Een reactie posten