dinsdag 30 augustus 2011

De telbare tijd

Het was verleden maand op een van die zeldzame mooie avonden, Filip, dat we je kwamen bezoeken. Daags voordien had Ingrid ons geschreven dat het niet goed met je ging. Long neo met metastasen in het bot.
Een klop, een slag in het aangezicht, een bliksem.
Je dochter opende de deur, en jij stond bij Ingrid aan de bar, je hield haar vast met je armen om haar schouder. Ik zag een andere man dan die die ik kende. Mager nu, haast doorzichtig, je mooie grote ogen nog groter met een vroeger zelden geziene traan.
( Ik heb je enkel weten wenen de dag dat je vernam dat Birgit, een baby nog, chirurgische behandeling  moest krijgen voor een lichte hartafwijking. Je kon het niet hebben dat jouw kleine oogappel in gevaar verkeerde. Ik weet nog hoe moeilijk jij het had met jouw machteloosheid in die situatie, en ik herinner nog je uitbundig geluk toen alles nadien in orde kwam).
We omheldsden elkaar stevig (vroeger gaven we elkaar enkel een gemeende handdruk ) en je klemde je aan mij vast. Ik omarmde jouw verminderend lichaam en hield je zo stevig vast als ik durfde want ik voelde jouw breekbaar lijf. Heel even gaf je een snik en daarna was je onmiddellijk weer je sterke zelf. 
We zaten aan tafel in de veranda. Ingrid en jouw dochters hadden voor een heerlijke maaltijd gezorgd, uitgelezen Franse kazen, een schotel fijne charcuterie en voldoende witte en rode wijn.
We hebben samen gegeten, en het smaakte je duidelijk merkbaar. Je zei dat het al een tijdje geleden was dat je zo had genoten van een maaltijd.
We praatten honderduit. Het was een tijdje geleden al dat we elkaar zagen en er was zoveel gebeurd. Je vertelde van je hardnekkige hoest en dat je dacht dat je misschien een allergie had voor katten. De test werd gedaan en die viel als verwacht negatief uit ( je had al je leven lang een kat in huis en een hond kon je ook niet missen, altijd het grote soort : Brenner Senner, Ierse wolf). Maar de hoest bleef duren en na onderzoek viel de harde diagnose.
Je was even van de kaart, zei je, maar je wou zo spoedig mogelijk de behandeling starten. Chemo dus, maar die verdroeg je niet in de vorm die nodig was. Er werd noodgedwongen overgeschakeld naar een lichtere dosis. De artsen goochelden en gokten met overlevingspercentages, maar ik denk, Filip, dat je beter wist. Je liet je zelden iets wijs maken , je stond met je twee voeten stevig in het echte leven. Je doorploegde de vakliteratuur en ik ben zeker dat je in die teksten je nabije toekomst hebt gelezen.
Het was hondsmoeilijk, zei je, om te ervaren hoe snel je krachten aan het afnemen waren, om te merken hoe je kortademig werd bij de minste inspanning,  om te voelen dat je de natuur op jouw prachtig domein niet meer zelf in handen kon houden. Ik  weet, Filip, hoe graag je alles zelf deed, je bouwde eigenhandig  en geduldig je eigen huis, vroeg zelden iemand om je te helpen, je leerde alle stielen. "Ik krijg geen onkruidje meer uit de grond getrokken", zei je, " ik moet nu alles aan de anderen vragen. Zie mij nu aan".
En ondanks al je miserie slaagde je er in de avond aangenaam te doen verlopen. We raakten door de wijn wat losser en de anekdotes volgden de een na de andere. Toen praatte je nog één keer over die namiddag vele jaren geleden dat je op het werk, totaal onverwacht, het slachtoffer werd van blinde agressie. Je kreeg van een patiënt een harde rake vuistslag pal in het aangezicht. Je was alleen met hem en je hebt altijd volgehouden dat die slag webewust gepland was, doelbewust uitgevoerd, niet het resultaat van een psychotische beïnvloeding, iets wat we zo goed kenden en zoveel keren hadden meegemaakt.
Ik heb je na dat voorval zelf met de wagen naar huis gebracht. Je was fysiek gekwetst (whipplash, hoofpijn, gezwollen kaak, later stramme schouderspieren en stijfheid van de nek), maar ook psychisch had je het met die agressie erg moeilijk. Dat is nooit geheeld te meer omdat je in je werkkring nog regelmatig 
geconfronteerd werd met de aanwezigheid van de agressor. Meermaals heb je mij gezegd: "ik ben hem weer tegen gekomen en hij grijnsde in mijn aangezicht".  Er werden te weinig stappen gezet om die traumatiserende konfrontaties te vermijden. Meer kan ik daarvan niet zeggen, Filip, ik heb mijn best gedaan om hem uit ons ziekenhuis te doen verwijderen, maar ik stuitte op onwil en niet te doorgronden invloeden van buitenaf.
We namen die avond afscheid, afscheid van een loyale en bekwame collega en een goede vriend. We wisten, en jij wist, dat het met je ziekte de verkeerde kant uitging  Je hoopte, zei je, op nog vijf jaar.
Je had je neergelegd bij de telbare tijd.

Enkele dagen geleden bezochten we je nog in het ziekenhuis waar men je dreigende verstikking zo goed als mogelijk, maar zeer ingrijpend had proberen te verhelpen. Je zag er goed uit, die namiddag, je was tevreden met je toestand omdat die zo veel erger geweest was dan dat je nu daar zat met die dubbele slang in je rug. Je was rustig en gaf je dochter nog wat raad voor het werk dat ze nog moest doen als ze thuis kwam, werk dat jij zo graag zelf had gedaan.
We hebben je nog eenmaal in ons armen gehouden.  
Je hebt ons met een glimlach uitgezwaaid.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten